Queens of the Kilimanjaro - Reisverslag uit Mwanza, Tanzania van Iris Wanrooy - WaarBenJij.nu Queens of the Kilimanjaro - Reisverslag uit Mwanza, Tanzania van Iris Wanrooy - WaarBenJij.nu

Queens of the Kilimanjaro

Blijf op de hoogte en volg Iris

05 December 2015 | Tanzania, Mwanza

Het duurt even, maar dan heb je ook wat (dit is zelfs al de tweede keer dat ik dit typ, want hij vond dat ‘ie het niet hoefde op te slaan, dus ik ben iets van m’n schwung (dat woord heb ik altijd al eens willen gebruiken) kwijt). Hier is ‘ie dan eindelijk. De blog over onze barre tocht naar de top van de Kilimanjaro. De eerste paar dagen konden we even geen berg meer zien, maar inmiddels kijken we er met een goed gevoel op terug.

Vrijdagochtend moesten we nog de laatste spullen inpakken, uitchecken en Evi kwam haar vergeten portemonnee nog ophalen. Daarom hadden we de wekker al om 7u gezet. Helaas besloot mijn telefoon dienst te weigeren, waardoor we 40 minuten later dan gepland enigszins in paniek naast ons bed stonden. Snel de backpacks ingepakt, nog even gehaast naar de pinautomaat om geld te halen om het hotel te betalen en naar het dakterras voor ontbijt. Daar kwamen we Vicky (een studiegenootje) tegen die ook er ook gestresst uit zag ‘want ik ga vandaag de Kilimanjaro beklimmen’. Surprise, wij ook! Natuurlijk liet het ontbijt vandaag extra lang op zich wachten, had Evi vertraging met de dalladalla (taxibusje) en tegen álle verwachtingen in stonden Ben en onze gids ineens al om 8.40 op de stoep in plaats van 9u. Hoezo African time? Ontbijt dus maar ‘to go’ meegenomen. Evi kwam nog net op tijd binnen gerend, maar tijd om afscheid te nemen was er niet echt, want onze spullen werden al in het busje gegooid. Wij sprongen er snel achteraan en konden nog net naar Ben zwaaien voordat we met piepende banden vertrokken. We konden alleen maar hopen dat we de goede backpack mee hadden en niet in bikini en op slippers door de sneeuw hoefden te struinen.

Tijdens de drie kwartier durende rit naar Machame gate keken we onze ogen uit. De weg bracht ons door allerlei dorpjes aan de voet van de Kilimanjaro en prachtige natuur. Het beroep van slager is hier duidelijk erg populair, want om de 15 meter hangen kadavers aan touwen en haken. Tot onze grote schrik stoppen we bij zo’n tentje en niet veel later stapt een van de porters (dragers van de spullen) met een zakje met een onbekende inhoud weer in de auto. Als dat maar niet voor ons is .. *fingers crossed*. Iedereen die ooit in Afrika is geweest kan zich de geuren van het land en de bevolking ongetwijfeld herinneren, dus we waren redelijk opgelucht toen we de poorten van Kilimanjaro National Park voor ons zagen opdoemen. En stiekem ook wel een beetje zenuwachtig. Terwijl de porters en de gidsen alles gereed gingen maken voor vertrek, vulden wij onze camelbag en bidon met water, propten we onze lunchbox in onze tas en maakten natuurlijk wat foto’s nu we nog fris en fruitig waren. Na het registreren nog even tijd om te plassen. Als we geweten hadden dat dit het laatste toilet was dat we in de komende 6 dagen zouden zien, dan hadden we er meer van genoten. Nadat we Vicky succes hadden gewenst was het tijd om van start te gaan. Het eerste stuk was een asfalt weg die stiekem al best steil was (we zouden toch gewoon gaan wandelen!?), maar al gauw ging dat over in een modderig zandpaadje met onregelmatige trappetjes die ons dwars door het regenwoud voerde. Jackson en Andrew, de gids en assistent gids, kletsten ons de oren van de kop en wilden van alles weten. Leg maar eens aan een Afrikaan uit wat een pretpark is, als ‘ie zelfs nog nooit van een achtbaan heeft gehoord. Er beklimmen meer Nederlanders de Kilimanjaro, want Andrew kon vloeiend van 1 tot 100 tellen en hij zong vrijwel accentloos ‘we zijn er bijna, we zijn er bijna!’. Ook als we er nog niet misschien bijna waren, gemeen!

Inmiddels begon ook de diamox (medicijn tegen hoogteziekte dat onder andere vochtafdrijvend werkt) in te kicken, dus vroegen we of we ergens konden plassen. Dat was natuurlijk wel heel beschamend, dus dat werd meteen omgedoopt tot ‘using the wifi’. Gelukkig was er een wifi-hokje in de buurt, maar daar kwamen zulke lugubere geuren en beelden uit de diepte naar boven dat we er maar gewoon naast zijn gaan zitten. Na een spoedcursus van überwildplasser Suza ben ik inmiddels ook volleerd hurkplasser, dus vanaf toen stapten we lekker samen met natte schoentjes over de berg (stenen spetteren!). Na een uur of drie lopen was het tijd voor de lunch. Vol verwachting openden we onze lunchbox. Die was tot de nok toe gevuld met dingen die er prima uitzagen: een eitje, een stuk kip, een paar reepjes groente, een bakje yoghurt, koekjes, bananen en een pakje drinken. Over de witte boterhammen met daartussen een homp vlees dat wij uitgemaakt hebben voor wilde geit zullen we het maar niet hebben. Suza heeft hem heel stoer op gegeten, ik heb de helft vakkundig tussen de botjes van m’n kip verstopt. Nog maar even een keer plassen, want nu staan we toch stil.
Na de lunch wordt de klim een stuk steiler en in het benauwde, vochtige klimaat van het regenwoud zorgt dat er al snel voor dat we drijfnat van het zweet zijn. Net als we ons zorgen beginnen te maken over de tocht die nog gaat volgen, schalt ineens onze eigen Guus door de jungle uit Andrew zijn telefoon. Op de melodie van ‘het dondert en het bliksemt’ stormen we de berg op. Na een uur of 6 lopen begint het landschap langzaam te veranderen en zitten we ineens op de toppen van de bomen. Niet lang daarna zien we ineens tenten verschijnen. We hebben het gehaald! Een klein vreugdedansje voor het bord van Machame Camp op 3000 meter hoogte. We zijn dus al 1200 meter gestegen vandaag. De gidsen hadden ons waarschijnlijk iets langzamer ingeschat, want onze porters waren nog niet eens boven. De rest van de trip werden we dan ook terecht de leeuwinnen van de berg genoemd, we hebben ze elke dag weer verbaasd met onze snelheid. Geen porters betekende helaas wel geen tent, geen droge/warme spullen en geen eten. Gelukkig hadden we nog een zakje chips en water in onze camelbags, maar met die natte kleren werd het toch snel koud. Op de beat van Eminem (daar zijn ze hier allemaal fan van) probeerden we ons warm te rappen. Het duurde gelukkig niet lang voordat de porters ook in het kamp kwamen en binnen no time hadden ze onze tent op gezet. Nadat we ons geregistreerd hadden in het grote boek van de Kilimanjaro-sinterklaas, konden we ons eindelijk omkleden. De natte washandjes waren koud, maar heerlijk verfrissend. Ineens werd er op onze tent ‘geklopt’: washing water. Wat moeten we daar nou weer mee? De tent in en uitkleden? Alleen handen en gezicht wassen? Mee naar het toiletgebouw? We kozen uiteindelijk maar voor het tweede, al denk ik dat de porters en de gids ons maar vies vonden, omdat we ons niet wasten.

Na een minuut of 10 werden we wederom uit onze tent gehaald, maar nu werden we naar een andere tent gedirigeerd. Dit bleek onze privé eettent te zijn. Hier stond een dampende kop thee en een schaal popcorn op ons te wachten. Heerlijk! Om beurten schoven de gidsen bij elke maaltijd bij ons aan. Naïef dachten wij dat dit puur voor de gezelligheid was, maar we kwamen er al snel achter dat ze de hoofdcommissaris en afgevaardigde van de minister van de foodpolice waren. ‘Food is medicin’ was hun favoriete credo en het werd nog net niet met kiepwagens tegelijk aangevoerd. Het was erg lekker en we stonden versteld van de culinaire hoogstandjes die de kok op tafel kon zetten op zijn campingbrandertje. Nou schijnt je eetlust op de berg überhaupt al niet zo fantastisch te zijn, door de enorme hoeveelheden die op ons bord geschept werden verloren we spontaan alle honger. Dat kregen we natuurlijk niet uitgelegd, dus er waren af en toe flinke discussies :p. Anderhalf uur na de popcorn kwam eindelijk de eerste avondmaaltijd op tafel, inmiddels waren we flink verkleumd (vergeten om in onze tent te gaan liggen), dus iets warms was erg welkom. De aardappelsoep was heerlijk, maar helaas voor Suza stond er als hoofdgerecht vis op het menu. Jackson was ook nog eens zo aardig om voor haar de twee grootste stukken vis op te scheppen, arm kind. Gelukkig waren de aardappels en de groentestoof die er bij zetten wel heel lekker. Als troost was er papaya als toetje, het enige fruit wat ik écht niet lekker vind. Nadat we ons dapper door deze maaltijd gebikkeld hadden was het tijd om ons bed op te zoeken. Terwijl we richting onze tent liepen hoorde we ineens onze gids roepen: ‘look, there he is!’. En ja hoor: eindelijk hebben we de top in vol ornaat kunnen bewonderen. Pff, wat is ‘ie nog ver weg en wat ligt er veel sneeuw! Gauw de slaapzak in, zodat we morgen weer vol energie van start kunnen. Op 3000 meter is het stiekem al best fris, maar we krijgen gelukkig heet water in onze bidon, zodat we die als kruik kunnen gebruiken. Tegen de tijd dat we ons geïnstalleerd hadden (met onze handdoek onder de heupen, 2 lagen kleding aan en de kruik bij onze voeten, want de grond is heel hard en heel koud!) en bijgekomen waren van de lachkick over de hele situatie, moesten we natuurlijk alweer plassen. Koud aan de billetjes!

Na een onrustige nacht (ook ’s nachts werken de plaspillen gewoon door) werden we om 6.30 met een kop thee wakker gemaakt. Aangezien we om 7u gewassen, aangekleed en met spullen ingepakt aan het ontbijt werden verwacht moesten we nog haasten ook. De berg kent echt zijn eigen tijd en doet niet mee aan de African time. Morgen dus maar 10 minuutjes eerder op staan. Ook het ontbijt bestaat uit drie gangen: een kom brintapap (best te doen als je er flink wat suiker door heen mikt), een witte boterham met een gebakken eitje en een worstje en een chapati met banaan en jam of pindakaas (dat is dan wel weer lekker!) en ook weer fruit als toetje. Als ik dit typ vind ik het al veel klinken, maar eigenlijk vonden de gidsen dat we van alles een dubbele portie moesten eten. Dat ging natuurlijk niet gebeuren. Met volle buiken en camelbags, enkels getaped en snoetjes ingesmeerd konden we 20 minuten later dan gepland alsnog van start. Wat zijn we blij met onze stevige wandelschoenen en ouwe-lullen-wandelstokken, want de route leidt ons deze dag al langs behoorlijk steile afgronden (het is maar goed dat onze mama’s dit niet zien!) en we ontpoppen ons spontaan tot heuse berggeiten. Na een uur of 2 klauteren is het tijd voor een snack op een grote rots. Dit uitzichtpunt bevindt zich al boven de wolken en levert dus fantastische foto’s op. Na dit punt is het nog zo’n anderhalf tot twee uur klauteren. Af en toe beginnen we de hoogte te voelen in ons hoofd, maar als je een paar flinke slokken water neemt dan zakt dat snel weer af. Gevolg is wel een wifi-stop elk uur. We lopen langs prachtige watervallen en over gladde beekjes en krijgen regelmatig een hartverzakking, omdat een van de gidsen weer uitglijd en nog net niet in de afgrond verdwijnt. Andrew is helemaal fan van karaoke en dus zingen we onszelf naar het volgende kamp. Iedereen kan meegenieten van onze versies van ‘I believe I can fly’ en ‘Aint no mountain high enough’. Steeds als we denken dat we er bijna zijn, bleek het maar een bocht te zijn en doemt er weer een nieuwe rotswand voor ons op. Dan zingt Andrew helaas weer eens veel te vroeg ‘we zijn er bijna’, waardoor onze blazen echt op knappen staan als we eenmaal bij het kamp aankomen. Optimistisch trekken we een sprintje naar het toiletgebouw en we vallen nog net niet hijgend flauw boven het gat. Dat kan dus echt niet meer op deze hoogte. Al zou het ook zomaar kunnen komen door de bizar ranzige geuren die uit het gebouw komen walmen. Vandaag was een relatief korte dag en dus krijgen we lunch in het kamp. We kunnen ons geluk niet op als we de tent in lopen: frietjes met gefrituurde kip. Als hongerige wolven zijn we aangevallen en dit was geloof ik de enige keer dat we echt alles hebben opgegeten.

Na de lunch mochten we even rusten en daarna zouden we nog een stuk een berg op gaan lopen om te acclimatiseren. Het begon echter flink te regenen, dus wij hadden daar niet zo veel zin in. Zijn dus heel stilletjes in onze tent blijven liggen in de hoop dat de gids het zou vergeten. Waarschijnlijk had hij zelf ook geen zin om door de regen te gaan sjouwen, dus zijn we daar mooi onder uit gekomen. Ook in dit kamp was het erg mistig, maar als Suza op een speciale rots ging staan met haar linkerarm in een hoek van 67.4 graden dan kon ze net wat ontvangst binnen halen. Mijn telefoon weigerde dienst, maar gelukkig heeft Suza’s familie die van mij laten weten dat ik ook nog in leven was. Nog bommetje vol van de lunch moesten we al weer aanschuiven voor het avondeten. We hebben ons best gedaan de soep, pasta met saus en fruit toe, maar we ‘mochten’ pas van tafel als we beloofden ’s avonds nog een snack te nemen, want we hadden wel erg weinig gegeten en zo kon je geen berg beklimmen. Ze snappen volgens mij niet dat het ook niet erg lekker loopt met 1.5e kilo aan eten in je maag. Na heel wat draaien en woelen vinden we iets wat lijkt op een enigszins comfortabele houding en vallen we al snel in slaap.

Voor de derde dag zijn we door de gidsen al uitvoerig gewaarschuwd. Dit is dé testdag. Als we deze doorstaan gaan we de top zeker halen, maar we moeten ons wel voorbereiden op een bak ellende. We gaan vandaag naar Lava Tower lopen, die ligt op 4600 meter. We gaan ons ellendig voelen, met hoofdpijn en misselijkheid, maar dat hoort er allemaal bij. Bij Lava Tower eten we dan onze lunch op, om te checken of we mentaal wel sterk genoeg zijn om eten te verstouwen als we bijna moeten spugen, om vervolgens weer af te dalen naar het kamp waar we gaan slapen. Met iets minder goede moed gaan we na het ontbijt van start. Na 100 meter moet ik al weer plassen en het is stiekem ook nog best warm als we lopen, dus ik doe meteen maar wat lagen kleding uit. Vandaag zouden we eigenlijk heel langzaam gaan (pole pole), maar Andrew heeft de kolder in z’n kop en stapt parmantig door. We halen zelfs hele groepen in. Aangezien we alleen af en toe wat hoofdpijn hebben die wel weg te drinken is laten we hem maar begaan. Na een uur of anderhalf sjokken door het verdorven maanlandschap begint het ook nog eens te regenen. Snel de poncho’s over alle spullen aan en als twee broeiende vleermuisjes liepen we verder. De omgeving werd door de regen en de mist nog wel mysterieuzer dan ‘ie al was en we verwachten elk moment heuse witte wieven te kunnen aanschouwen. De porters nemen hier een afsnij route richting het kamp, zodat ze niet met al die zware spullen op hun hoofd naar Lava Tower hoeven te lopen. Wij stappen verder door het onherbergzame gebied. Andrew zegt na een paar minuten dat het vanaf hier nog een maar een minuut of 10 tot 15 is. In alle grote rotsen beginnen wij dus Lava Towers te zien. Drie kwartier later zijn we er echter nog steeds niet, maar we durven ook niet te vragen hoe lang het nog duurt. Niet veel later zegt Jackson dat het vanaf hier nog 20 minuten is en uiteindelijk komen we na nog eens 40 minuten eindelijk bij Lava Tower aan. Een enorm rotsblok waar we enigszins uit de wind een plekje zoeken om onze lunch te verorberen. Tot groot genoegen van onszelf, maar vooral ook onze gidsen hadden we zowaar honger. Dat beloofd veel goeds voor de rest van de trip, dus we hebben met smaak tussen de muisjes onze kippenpoot zitten te verslinden. Het lijkt net een verblijf uit Burgers Zoo. Nog even Vicky een hart onder de riem gestoken, want die is al vanaf het begin van de beklimming ziek en heeft het dus extra zwaar.

Tijd om te beginnen aan de afdaling naar Barranco Camp. Het start meteen heel heftig met een steile afdaling langs een waterval, met gladde rotsen en gevaarlijk diepe afgronden. We beginnen ons steeds meer af te vragen hoe de deelnemers van blind naar de top zich hier doorheen geworsteld hebben. Toch binnenkort maar eens terug kijken. Het is gelukkig inmiddels wel droog, dus de poncho kan opgeborgen worden. Wifi-hokjes zijn hier nergens meer te bekennen, dus we laten de gidsen gewoon een stukje vooruit lopen en gaan dan achter een rots zitten. Ik was vandaag erg enthousiast, omdat je van dat gestamp naar beneden nog veel erger moet plassen en ging precies met m’n bil op de punt van een steen zitten. Schaafwond, auw! Is maar goed dat we ingeënt zijn voor van alles en nog wat. In 2 uur klauteren we naar beneden, weer een stuk omhoog en daarna weer een stuk naar beneden naar de voet van de Barranco Wall. Die ziet er in de mist zo mogelijk nog imposanter uit dan wij ons konden herinneren van de plaatjes. 400 meter muur, recht omhoog! Zelfs de Oostenrijkers waren hier wel wat van onder de indruk. Net voordat we in het kamp kwamen, kwam een van de porters ons tegemoet (heel vreemd, dat doen ze nooit) en er werd een beetje paniekerig in het Swahili heen en weer geconverseerd. Uiteindelijk liep hij verder naar boven en wij door naar het kamp. Na een beetje vragen wilden ze ons eindelijk vertellen dat een van de porters nog steeds niet in het kamp aangekomen was, terwijl zij dus een afsnij route hadden. Terwijl wij even uitrusten en contact zochten met het thuisfront werd het steeds donkerder en de porter was er nog steeds niet. Inmiddels waren ze er achter gekomen dat het een knulletje van 18 was en dat het zijn eerste keer op de berg was (dat had ‘ie voor ’t gemak even niet verteld). Uiteindelijk zijn onze gids en een aantal mountain rangers hem gaan zoeken, maar je kon aan alles merken dat ze dachten dat het goed mis was. Ook wij hadden niet verwacht hem nog levend terug te zien, aangezien het zulk slecht weer was. Voor het eerst die avond dus geen food police tijdens het eten. Braaf hebben we geschrokken zo veel mogelijk gegeten. Tijdens de briefing van de volgende dag was er ineens heel veel ophef en kregen we te horen dat ze hem gevonden hadden. Levend! Hij had vlak bij de splitsing kramp gekregen in zijn been en was daar zo van geschrokken dat hij was gaan schuilen in een grot. Doodsoorzaak nummer 1 hier op de berg, want ze vinden je niet en je sterft aan onderkoeling. Hij heeft dus heel veel geluk gehad dat ze hem gevonden hebben. De dagen erna is er dus wat beter op hem gelet en we vrezen dat ‘ie flink op zijn kop heeft gekregen toen we eenmaal weer veilig beneden stonden.

Omdat we ons nog zo goed voelden spraken we met de gids af om de volgende dag zowel dag 4 als dag 5 in één keer te doen. We merkten dat vooral de koude nachten ons opbraken en zoals de gids zei: je weet nooit wat de berg morgen met je doet. Een nacht minder op de berg klonk dus heel aanlokkelijk. Het is even omschakelen, want dat betekent dat we morgenavond dus zullen starten met de beklimming van de top! Gelukkig sliepen we iets geruster nu we wisten dat onze porter nog in leven was, dus snel in bed gekropen. De volgende dag gingen we weer om 8 uur van start. Een beetje zenuwachtig voor de dag die ons te wachten staat. De Barranco wall zelf, de kissing rock (die wordt zo genoemd omdat je hem moet omarmen om er langs te kunnen, anders kletter je in de afgrond), maar ook de top vanavond. Maar we gaan gewoon weer stap voor stap. Vol goede moed beginnen we aan de Barranco wall die verrassend soepel gaat, lekker klauteren en voor we het weten zijn we ook voorbij de kissing rock. Die viel reuze mee. Het helpt waarschijnlijk wel dat het flink mistig is en je dus niet ziet hoe ver je kunt vallen. Door de mist werd ons bovenaan helaas wel een prachtig uitzicht over de vallei ontnomen. Hierna was het een klein stuk naar beneden naar Karanga Camp op ongeveer 4000 meter hoogte. Daar hebben we geluncht en nog maar weer een keer of drie geplast. Met een nieuwe lading water begonnen we aan de tocht naar Barafu Camp (Base camp) op 4600 meter hoogte. Ook de Oostenrijkers gingen meteen door, dus we gaan gezellig ‘samen’ (papa loopt echt drie keer zo hard als wij en dochter hobbelt er moedig achteraan) de top beklimmen. Om in Barafu camp te komen moesten we een diepe vallei oversteken. En dat betekende dus eerst een heel stuk afdalen (wat echt verschrikkelijk is voor je spieren) en vervolgens dat zelfde stuk + een stuk extra weer omhoog. En het ging ook nog eens regenen. Laten we zacht uitgedrukt zeggen dat die middag niet leuk was en dat ik heel blij was toen we na een uur of 4-5 bij het Base Camp waren. Suza had te horen gekregen dat we om 18u konden eten, zodat we daarna snel konden gaan slapen, want om 22.30 zouden we weer uit bed moeten om te starten met de beklimming van de top. Om 18.30 was er echter nog steeds geen eten en om 18.40 waren wij inmiddels flink chagrijnig. Honger hadden we niet, maar slaap des te meer. Jackson vond echter dat we eten harder nodig hadden dan slaap en stond er op dat we niet alleen soep aten die avond. Het gas was echter bevroren, waardoor het allemaal een stuk langer duurde dan gepland. Uiteindelijk hebben we zo snel mogelijk ons eten naar binnen gewerkt (natuurlijk veel te weinig naar zijn zin) en zijn we met al onze kleren behalve de skibroek en jas in de slaapzak gaan liggen. We hadden afgesproken dat we een uur later zouden vertrekken, zodat we nog iets van slaap konden meepakken. Om 23.30 werden we wakker gemaakt voor een kop thee en wat popcorn en pinda’s. Dat vult natuurlijk niet echt, dus we hadden onze zakken en tassen flink vol gestopt met chocola en snickers. Jackson was als de dood dat we het koud zouden krijgen, dus we kregen de opdracht nog een extra laag aan onze kleren toe te voegen. Toen we rond van start gingen hadden we dus een fleecelegging met daarover heen een thermoleggging en een skibroek aan. Boven een hemdje, een thermotshirt, een thermoshirt, een fleecevest, een trui en een jas. Plus een col, twee paar dikke sokken, handschoenen en een muts met een hoofdlamp er op. Het is een wonder dat we ons überhaupt nog konden bewegen! We waren nog niet goed en wel onderweg over een steile rotspartij waar we gewoon tegenop moesten lopen (het lijkt af en toe wel alsof er koenraad’s kleefpasta onder onze schoenen zit, wat een fantastische dingen!) toen er al een beer van een vent met een zuurstofbril in zijn neus en ondersteund door 3 grote gidsen afgevoerd werd. Aiii, dat belooft wat. Gelukkig hadden wij op wat hoofdpijn na nog steeds niet zo veel last. We hadden het voornamelijk heel erg warm. We hebben dus meteen een laag broek uitgetrokken en de jas uit gedaan, omdat ik het nog het meest waarschijnlijk achten dat we gewoon flauw zouden vallen van de hitte. Omdat we wat later vertrokken waren had Jackson er wel flink de pas in zitten. Drinken, lopen en ademen ging niet meer tegelijkertijd. Dus regelmatig een stop om even een slok water te nemen en op adem te komen. Na 5.5 uur voortploeteren begon de hemel ineens voorzichtig oranje te kleuren. Wat een fantastisch uitzicht is dat. Snel hebben we wat foto’s gemaakt en zijn we door geklommen naar Stella Point om te genieten van de zonsopgang. De laatste paar honderd meter loop je door de verse sneeuw en dat is haast niet te bevatten. Bij Stella Point stonden een aantal groepen al enthousiast te zingen, maar we moesten nog een stuk verder natuurlijk.

Na een korte break, waarin we nog wat chocola in ons mond stopten, zijn we snel verder gelopen, want als je stil staat koel je ineens heel snel af. De jas dus toch maar aan getrokken. Vanaf Stella Point is het nog een klein uur lopen naar de top, maar die kun je vanaf daar wel zien, dus eindelijk wisten we waar we naar toe liepen. Onderweg kom je allemaal groepen tegen die er net vandaan komen en iedereen feliciteert elkaar met de behaalde prestatie. Toen we ongeveer een half uur onderweg waren zei onze gids ineens dat het vanaf dat punt nog een minuut of 40 was. De moed zonk ons in de schoenen, maar we zeiden niets en stapten gewoon door. Volgens mij was hij toen best onder de indruk en zei dat hij een grapje maakte en het vanaf daar nog maar 10 minuten tot een kwartier was. Hij zei dat wij een van de weinige mensen waren die nog geen enkele keer hadden gevraagd/geklaagd hoe ver we nog moesten, dus daar had hij wel respect voor. Toen we hoorden dat we nog maar 10 minuten hoefden te lopen kregen we ineens weer een nieuwe spurt energie en voor we het wisten stonden we ineens op de top van Afrika! Wat een geweldig gevoel en wat een fantastisch uitzicht. Zo ver je kunt kijken gletsjers en verse sneeuw. Op 5895 meter is het niet heel prettig vertoeven en Suza begon zich niet zo lekker te voelen, dus na het maken van de foto’s zijn we snel weer aan de afdaling begonnen. Ze hadden ons flink bang gemaakt met verhalen over mensen die zich prima voelden, maar toch dood in hun tent bleken te liggen en russen die met wandelstokken op gidsen in gingen slaan door de mountain madness, dus Suza zette een sprintje in. Mijn longen vonden dat niet heel fijn en aangezien ik me voor de rest prima voelde ben ik er op mijn gemak achter aan gegaan. Ook Livia (de Oostenrijkse) voelde zich niet heel fantastisch, dus daar hebben we een partij dextro, chocola en energiedrankjes in gestopt, want zij hadden verder niks bij zich. Terug bij Stella Point hebben we nog even wat gedronken en een stuk chocola gegeten. Volgens mij hadden we flink door gelopen, want zelfs onze gidsen hadden behoefte aan wat energie. Watjes!

Terwijl we verder naar beneden liepen, maakte de sneeuw al snel plaats voor los zand. Ineens pakte Andrew een van mijn stokken af, verstrengelde zijn vingers met de mijne (uuhm, dit is wel heel intiem) en begon de berg af te ‘skiën’. Niet zo fijn voor de knieën, maar we zijn zo wel lekker snel beneden. Halverwege zijn we van gids gewisseld, want Andrew vond het nodig dat Suza in de houdgreep ging en Jackson is maar een schriel menneke. Vakkundig enorme rotsblokken ontwijkend (ahum) vlogen we naar beneden. Hoe snel wij ook gingen, de Oostenrijkers kwamen ons natuurlijk weer voorbij gestoven. Irritant! 3 uur later kwamen we uitgeput Base Camp weer binnen gestrompeld. We kregen het nog net voor elkaar om even te plassen en daarna zijn we uitgeput in onze tent gestort. Ruim een uur later werden we uit onze tent gebanjerd voor de lunch. Ze hadden ons beloofd dat ze niet meer zo streng zouden zijn met het eten en wonder boven wonder leek dat nog goed te komen ook. Er stond een kop dampende soep, wat samosa’s en mango als toetje. Heerlijk, eindelijk een normale lunch! We hadden natuurlijk moeten weten dat het een valstrik was. Net nadat we de mango achter onze kiezen hadden, kwam onze ober (ja echt, een van de porters deed ook dienst als ober) de borden halen met de boodschap: ‘I’ll bring the food now’. Van ellende zijn we op gestaan en weg gelopen. Geen zorgen, het eten wordt niet verspild. Alles wat wij niet op eten verdwijnt in de hongerige magen van de porters. Jackson was er alleen niet zo blij mee dat we niet gegeten hadden en besloot van de weeromstuit niet met ons aan de verdere afdaling te beginnen. Ook Andrew was een beetje mokkig en er werd niet zo gezellig gekletst als de afgelopen dagen. Wij vonden het wel prima, want we hadden genoeg concentratie nodig om overeind te blijven over de rotsachtige ondergrond. Zeker in het tempo waarin we liepen. Helemaal toen we langs een ‘herdenkingsmonument’ (een bosje takken met een lintje) kwamen op een stuk vlakke, gladde rots. Hier was een paar maanden geleden een porter overleden, doordat hij uitgegleden was over de natte rotsen en met zijn hoofd op de stenen was geklapt. Het is duidelijk niet het meest veilige beroep. Voor de tocht van Base Camp naar Mweka Camp op 3100 meter staat ongeveer 4-5 uur gepland. Wij hebben er een kleine 3 uur over gedaan. Het voelde een beetje als straf voor het niet eten en inmiddels deed echt alles pijn. Klimmen is vooral zwaar voor je longen en je hoofd, afdalen is echt funest voor al je spieren en gewrichten. Onze voetzolen vonden die rotsige ondergrond ook niet echt leuk. Er kwam maar geen einde aan. Elke keer hoorden we stemmen (toch wat Mountain Madness?) en dachten we: we zullen er wel bijna zijn, maar dan moesten we weer een bocht om en nog meer rotsige trappetjes af. We waren er helemaal klaar mee. Rond 16u kwamen we eindelijk in Mweka Camp aan. We waren weer veel te hard gelopen, joh. Want onze tent stond nog niet. Die werd in razend tempo opgezet en ik ben er meteen in gestort. Suza is nog heel dapper een stukje terug gelopen, om verbinding te maken met het thuisfront. ’s Avonds schoof de Food Police weer vrolijk aan tafel aan, maar nu waren we een stuk stelliger. Dat waren ze duidelijk niet van ons gewend, maar we wilden echt niet meer geforcefeed worden! Uitgeput zijn we daarna in de tent gevallen. Niet te geloven dat we het gewoon gehaald hebben!

De laatste ochtend op de berg. Heel vreemd. We hebben met name met pijnstillers ontbeten en na dagen van verstopping hadden mijn darmen ineens besloten om zich leeg te laten lopen. Ook niet ideaal, maar gelukkig was hier ineens weer een ‘normale’ wc. Terwijl ik op mijn gemakje zat, voelde ik ineens iets tegen mijn bil kriebelen. Vloog er gewoon een mot tegen m’n kont aan! Oké, gewoon weer veilig boven het gat hangen dus! Bij het ontbijt kregen we gewoon weer vette worstjes met ei voorgeschoteld, maar we konden het echt niet meer aanzien. Snel hebben we die in een servetje gerold en in mijn broek gestoken. Die zijn daarna per ongeluk in de wc gevallen. We kónden niet meer. Na het ontbijt was het tijd voor de ceremonie. Alle porters, de kok en onze gidsen hadden zich (voor het eerst) in schone kleren gehesen. Oeps, wij liepen al 5 dagen in dezelfde kleren rond :p. Nadat ze geweldig voor ons gezongen hadden, kwamen ze een voor een langs om hun tip op te halen. Intens awkward, maar gelukkig leken ze wel tevreden. De gids van het clubje naast ons nam zelfs de moeite om te komen vertellen dat alles kidogo (een beetje, aangezien ik al 3x had gezegd dat ik me een beetje slecht voelde) was, behalve onze tip. Gelukkig maar. Die mannen hebben echt een absurde prestatie geleverd. Wij vonden het al knap dat we alleen ons eigen lijf met drie kilo water de berg opgesleept kregen. Die mannen lopen op afgetrapte sneakers met alleen een trui aan en 20 kilo op hun hoofd en nek in een sneltreinvaart die berg op. Respect. Suza heeft het knulletje van 18 nog maar even op zijn hart gedrukt dat ‘ie voortaan beter op zichzelf moest passen.

Na de ceremonie was het tijd om te gaan lopen. Na een klein stukje rotsen veranderde het pad al snel in een modderpaadje met trappetjes. Ook niet heel fijn, maar als je maar flink doorliep dan ging het wel. Wij dachten dat wij al snel gingen, maar de porters renden letterlijk de berg af. Wij snapten de haast niet echt, maar kwamen er al snel achter dat hoe sneller je gaat, hoe minder last je lijf er van heeft. Behalve dan je darmen en je blaas, die vinden het niet echt leuk. Onderweg haalden we dit keer zelfs de Oostenrijkers in, maar Livia had haar enkel verzwikt, dus het was niet helemaal eerlijk. Het laatste stuk zijn we gezellig samen naar beneden gelopen. Na een dikke twee uur kwamen we eindelijk bij Mweka gate aan. We hebben het gered! Natuurlijk vol trots op de foto en daarna mochten we ons voor de laatste keer inschrijven. Voor het eerst eerder dan de Oostenrijkers, dat was bijna de grootste prestatie! Daarna werden we snel in het busje gegooid met onze spullen en een flesje cola van Jackson als cadeautje. Aangezien wij de enige waren die ons niet omgekleed hadden, waren wij voor de verandering degenen die voor de stank in het busje zorgden. Moet kunnen. Na 3 kwartier werden we voor ons hotel afgezet, maar gelukkig waren Andrew en Jackson nog wel zo aardig om ons met tassen en al naar boven te brengen. Ben was inmiddels ook onderweg met onze andere tas en we regelden snel een kamer. Nadat we vol trots ons certificaat in ontvangst hadden genomen (ook al hadden ze het voor elkaar gekregen om Suza d’r naam fout te spellen ondanks het voorschrijven), snel afscheid genomen van Andrew en Jackson en daarna zijn we uitgeput op bed neergeploft. The rest is history.

Sorry voor het ellenlange verhaal. Jullie hoeven nu in ieder geval zelf de Kilimanjaro niet meer te beklimmen. Ik ben ongetwijfeld zelfs nog heel veel vergeten, dus als jullie de moed kunnen opbrengen dan moet je misschien Suza d’r blog over een paar dagen ook nog lezen ;). Ik zal jullie nu even op adem laten komen. Over een paar dagen zal ik een blog maken over onze eerste dagen in Mwanza en het ziekenhuis. Plan maar vast een dagje vrij ;).

Tutaonana!

  • 05 December 2015 - 18:31

    Lydia:

    Ik heb alles gelezen! Ben best trots op mezelf, ik denk vergelijkbaar met wat jij voelde toen je die berg had beklommen ;) Haha nee maar intens gaaf om te lezen! Ik verklaar je wel lichtelijk voor gek, maar ach. xxxxx

  • 05 December 2015 - 19:35

    Broer Van Lydia:

    Ik vind het oprecht indrukwekkend dat je met je kleine pootjes een dag op het schema hebt ingelopen. Daarnaast ben ik benieuwd of je dit verhaal onderweg hebt bijgehouden ergens, of dat je dit nu allemaal achteraf nog zo specifiek voor de geest haalt. Dat is namelijk nog knapper dan dat bultje beklimmen.

  • 05 December 2015 - 20:32

    Henk:

    Hoi Iris, lijkt me een hele leuke, (zware) ervaring. Knap hoor dat je deze prestatie in die korte tijd leverd. Ben zeer benieuwd hoe de rest van je avontuur gaat verlopen. (maar dat lezen we wel). Nog veel plezier de aankomende tijd. groetjes.

  • 11 December 2015 - 00:00

    OomPierre:

    Hey NichIris!
    Wat een geweldig avontuur! Weer en prachtige herinnering bijgemaakt! Leuk om te lezen, kost ff een avond je kent me ;). Blij te lezen dat het goed gaat met jou en Suza. Benieuwd naar het volgende verslag en voor nu werk ze! Dikke knuffel!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Iris

Actief sinds 19 Aug. 2015
Verslag gelezen: 374
Totaal aantal bezoekers 8648

Voorgaande reizen:

16 November 2015 - 01 April 2016

Tanzania

26 Augustus 2012 - 01 Februari 2013

Zuid-Amerika

Landen bezocht: