The End? - Reisverslag uit Sengerema, Tanzania van Iris Wanrooy - WaarBenJij.nu The End? - Reisverslag uit Sengerema, Tanzania van Iris Wanrooy - WaarBenJij.nu

The End?

Blijf op de hoogte en volg Iris

27 April 2016 | Tanzania, Sengerema


Traditiegetrouw (zo mag dat wel heten als het de tweede keer is toch?) volgt mijn laatste blog pas na een tijdje thuis. De laatste weken hebben we vooral genoten en was er geen tijd of geen zin voor een blog. Ik wil jullie natuurlijk niet het laatste deel van de reis onthouden, dus ga er nog maar één keer lekker voor zitten.

In Moshi mochten we heerlijk een paar dagen bijkomen bij Ben en Marion thuis. Hutspot met verse worst, Joel en Mia als afleiding voor het gemis van Milo en goede gesprekken gaven nieuwe energie om weer op pad te gaan. Na weer eens 3 uur in een minibusje met 40 Tanzanianen kwamen we in Lushoto aan. Via via hadden we het nummer van een gids gekregen en die stond toevallig op dat moment op de centrale markt, dus we konden meteen plannen maken voor de komende dagen. ’s Avonds hebben we een kleine wandeling gemaakt naar een fantastisch uitzichtpunt met een geweldige zonsondergang. De volgende dag hebben we een flink stuk gewandeld en kwamen we erachter dat onze conditie duidelijk een stuk minder was dan aan het begin van de reis. Hoe hebben we ooit de Kilimanjaro bedwongen?! Waarschijnlijk hielp het ook niet dat het hier zo’n 25 graden warmer was dan op de Kili. Althans, dat houden we onszelf maar voor. Na een mooie wandeling door het bos en een picknick werden we opgehaald door onze chauffeur en naar onze slaapplaats gebracht. Daar hebben we het plaatselijke voetbalteam aangemoedigd tijdens de El Clásico van Lushoto. De volgende dag konden we onze ogen haast niet geloven. We waren meer dan 200 kilometer van Moshi vandaan, maar aan de horizon was hij heel duidelijk te zien: Mount Kilimanjaro! De rest van de dag was een regelrechte flop. Uitzichten die verscholen bleven achter de mist, stromende regen bij de kabelbaan, achter gelaten worden op de markt, bedreigd worden door de gids, omdat we vonden dat we minder hoefden te betalen. Je moet alles een keer meegemaakt hebben toch?

Opgelucht dat we de volgende dag nog met al onze ledematen wakker werden, zijn we op de bus gestapt richting Tanga. Mijn god, regelrecht het vagevuur in. Van een poging tot nadenken gingen we al zweten. Nadat we eindelijk een stukje zee hadden gevonden, kwam de volgende deceptie: de oceaan is heet en zout! Ellende. De volgende dag zijn we doorgereisd naar Pangani voor een paar dagen ultiem relaxen. Helaas deed de stroom het niet en was het dus verschrikkelijk warm en konden we ook niet aan ons verslag werken. Dat laatste was natuurlijk vooral vervelend, ahum. In plaats daarvan besloten we dus maar op avontuur te gaan. Over het strand liepen tientallen meneer Krabs’en en gewapend met een vergiet, een wasteil en een ruggenkrabber gingen we op jacht. Nadat we over onze eerste angst heen waren, had Suza al snel een krabbetje uit het water gewipt met het vergiet. Hij was echter zo snel dat ‘ie niet in de wasteil wilde blijven zitten. Dus met pijn in mijn hart moest ik zijn hersenpan inslaan met de ruggenkrabber. High van de adrenaline besloten we dat het voor nu wel even genoeg was en gingen een pan water opzetten om onze vangst klaar te maken. Na heel wat gepriegel van Suza hadden we zowaar een paar stukjes vlees. Best lekker, maar niet voor herhaling vatbaar. Gelukkig hadden we al fruit en groenten gehaald, dus omkomen van de honger hoefden we niet. Die dagen hebben we boekjes gelezen, kokosnoten geslacht, geluierd en vooral gezweet. Toen we terug wilden naar Tanga kwam er gelukkig een aardige Deen met een Range Rover voorbij die ons wel een lift wilde nemen. Na een seconde twijfelen besloten we dat hij er betrouwbaar uit zag en vooral: hoera voor airconditioning! Hij bleek gelukkig ook betrouwbaar te zijn en zette ons netjes af bij het winkeltje waar we onze buskaartjes voor de volgende dag konden kopen. Om ons voor te bereiden op wéér een busrit, zijn we lekker bij de Italiaan gaan eten.

Na een busrit van ruim 7 uur kwamen we aan in Arusha waar we ’s avonds met Goodwill en zijn vrouw zijn gaan eten. Heel raar om hem na 4 jaar ineens weer te zien, maar wel gezellig. De volgende dag hebben we een beetje door de stad gestruind, Pretty Little Liars gekeken tijdens het lunchen en het wachten op de mysterieuze SMS die ons zou vertellen waar we die avond heen moesten voor de meeting met de Flying Medical Services (FMS). Het lukte ons gelukkig het raadsel te ontcijferen en waren (bijna) op tijd. Gelukkig was Pat Patten, de directeur, nog later dan wij. Na het eten bood hij aan ons en een Duitse kernfysicus naar huis te brengen. Pat kon duidelijk geen tweede dingen tegelijk en was ook een beetje nachtblind, want we werden regelmatig door de auto geslingerd en de zonnepanelen hebben de rit maar ter nauwer nood overleefd, omdat hij telkens weer verrast werd door de drempels. Ook dit avontuur liep gelukkig goed af.

De volgende dag ontmoetten we op het vliegveld van Arusha de pilote, Elsa, en de dokter, Sausse. Na het inladen van het vliegtuig, de security check en het tekenen van de formulieren die de FMS vrijwaarden van alle verantwoordelijkheid voor mogelijke schade aan onze lijven of eigendommen konden we vertrekken. Het was een half uur vliegen naar onze thuisbasis en onder ons zagen we het landschap veranderen. Van het stedelijke Arusha naar steeds grotere uitgestreken vlakte met af en toe een Maasai dorpje en kuddes geiten en koeien. Overdag bezochten we met het vliegtuig verschillende klinieken om daar de zwangere vrouwen te onderzoeken, terwijl de pilote de kindjes vaccineerde en de dokter de zieke patiënten onderzocht en eventueel behandelde. ‘Kliniek’ is een groot woord, het waren veelal lemen of houten hutjes met een bankje gemaakt van takken waarop de vrouwen plaats moesten nemen. Al waren het in de helft van de gevallen nog maar meisjes, soms maar 15 jaar jong en niet zelden rillend van angst. Uitgehuwelijkt aan een man die drie keer zo oud is als zij, volledig overgeleverd aan zijn nukken. Alles bij de Maasai ademt mannelijke dominantie. Dat leverde meteen het mooiste moment van die drie dagen op. Een van de belangrijkste mannen van het dorp besloot dat hij sneller geholpen moest worden en gebruikte de zwangerschapskaart van een van zijn vrouwen om mij een tik op mijn arm te geven. Daar was Elsa duidelijk niet van gediend. Beeld u zich in: een meisje van 24 jaar, kop kleiner dan ik en 45 kilo schoon aan de haak sist naar hem dat hij geen vrouwen mag slaan, pakt zijn kaart af en mept hem terug. Je had hem moeten zien kijken. Geweldig. In de avonden speelden we 4 op een rij en verbaasden we over alle domme dingen die Texanen durven te beweren. Op de laatste dag werden we steeds zenuwachtiger en kon het ons niet snel genoeg gaan. Gelukkig was het rustig en waren we ruim op tijd terug. Snel even uitladen en toen mochten we gaan. Eigenwijs als we zijn, gingen we eruit door de ingang, dus duurde het even voordat de jongens doorhadden dat we eraan kwamen. Het kan natuurlijk ook komen doordat ik zo bizar bruin was dat ze ons niet herkenden. Heerlijk om ze weer te kunnen knuffelen :). Rick en Cis hadden er ook al een flinke reis op zitten, dus hadden ons van alles te vertellen. Nadat we onze spullen in het hostel hadden gedropt, zijn we heerlijke kuku mchuzi gaan eten en daarna het bed ingedoken, want inmiddels was iedereen redelijk kapot.

Op donderdag zijn we naar de hot springs geweest, waar we in kraakhelder water konden slingeren met een liaan en de GoPro konden testen. ’s Avonds zijn we met Ben en Marion Afrikaanse BBQ met geit gaan eten. Op vrijdag was het zover: Safari Time! We werden nog even getrakteerd op een prachtige view van de complete Kilimanjaro. Iedereen die Cis kent, weet hoeveel geduld hij heeft. Dus om het leven wat uitdagender te maken, kreeg hij een Bingo boordevol safaridieren. Je moet wat om ze bezig te houden :D. De safari was geweldig met soms wel 37 leeuwen op een dag, een jachtluipaard, een cheetah met baby’s, the big five inclusief neushoorn, jagende leeuwen, etende leeuwen, een half opgegeten levende zebra, the great migration en als hoogtepunt (voor mij dan) meer dan 200 olifanten, waaronder een aantal in ons kamp! Daarnaast zijn we met de Hadzabe gaan jagen, een van de laatste stammen die nog steeds op traditionele wijze leeft. Na een succesvolle jacht met als buit een eekhoorn, duif en een ander vogeltje en wat kuikentjes was het tijd om onze skills te tonen. Eerst met pijl en boog, daarna met vuur maken. Het moge duidelijk zijn wie er mocht blijven. Net als met papa, mama en Max zette Ben ons ook dit keer weer af bij de ferry in Mwanza. Daar wachtte voor Suza en mij nog een blije reünie: Esther was ook weer in Tanzania! Heel fijn om haar weer in (redelijk) goede conditie terug te zien. Terwijl Suza en Esther een hotelkamer gingen zoeken, natuurlijk was juist nu een congres waardoor alles rondom het ziekenhuis vol zat, kon ik weer even heerlijk knuffelen met Milo. ’s Avonds zijn we met zijn allen gaan eten bij Goldstone en daar duurde het traditiegetrouw natuurlijk weer uren voordat we eten kregen. De honger in combinatie met wat biertjes zorgde voor leuke animatie.

De volgende ochtend zijn we na de ochtendoverdracht bij Siobhan gaan ontbijten, want met al 7 coassistenten werd het voor onze mama’s wel wat druk. Tijdens de rondleiding door het ziekenhuis was het overal eigenlijk heel rustig en relatief schoon. Al zal Cis het daar niet mee eens zijn. De NICU hadden we als snoepje voor het laatst bewaard en dat bleek de hoofdprijs te zijn. Terwijl ik een rondje liep langs de baby’s viel het me op dat er eentje wel heel raar uit zijn ogen keek. Toen ik hem recht wilde leggen om beter te bekijken, trok ik van schrik mijn hand terug. Auw, dat is wel heel heet. De thermometer begon te lopen bij 41 graden en stopte pas bij 42.8. Geloof dat hij toen nog niet eens gepiept had, maar toen was ik er wel klaar mee. Aangezien de baby nog wel een (hele snelle) hartslag had en iets van een irregulaire oppervlakkige ademhaling, besloot ik het enige te doen wat ik op dat moment kon bedenken om de baby af te koelen: onder de kraan. Wat moet dat er voor Cis en Rick vreemd uit hebben gezien, een haast levenloos kind, bungelend in mijn armen dat prompt in de wasbak onder de kraan wordt gehangen en niemand die er op lijkt te reageren. Moeders bleven gewoon hun kinderen voeden, de verpleegkundige wierp even een blik, maar ging vervolgens gewoon verder met baby’s wegen, onverstoord ging het leven verder. Het kindje liet in eerste instantie weer een teken van leven zien, maar hield toen op met ademen. Snel op de reanimatietafel en terwijl ik het kind beademde haalden Suza en Cis natte doeken om hem verder te kunnen afkoelen. Na 2 minuten ventileren, bij een temperatuur van 37.4 °C begon hij gelukkig weer zelf te ademen. Snel hebben we een infuus ingebracht om vocht en suikers te kunnen geven en een neusmaagsonde om te kunnen voeden, want hij was nog te zwak om zelf te kunnen eten. Geen idee of het kindje het overleefd heeft en of het überhaupt niet net zo schadelijk was om zo snel af te koelen, maar levend gekookt worden was op dat moment in mijn ogen de slechtere optie. Naar mijn idee komen de problemen in Tanzania niet puur voort uit armoede, maar vooral uit gebrek aan educatie en een andere werkmentaliteit. Er staat een reanimatietafel, er is uitgelegd hoe hij werkt en hoe je hem moet gebruiken, er hangt zelfs een briefje met precieze instructies. En toch gaat het mis. Toch wordt een kind van 3 kilo, volledig in doeken gewikkeld onder een blazende hittelamp gelegd, zonder dat het apparaat juist ingesteld is. Geen armoede, maar onwetendheid gecombineerd met laksheid. Intens frustrerend. Wordt vervolgd ..

Na het reorganiseren van de tassen, het uitzoeken van de kleren en speeltjes van Milo (dank familie/vrienden van Suza en Marion!) en een snelle lunch was het voor de tweede keer tijd om afscheid te nemen van de mama’s en Milo. Zo mogelijk nog zwaarder dan de eerste keer, omdat we nu wisten dat het voor lange tijd zou zijn. Hopelijk gaat het allemaal lukken en kan Milo geadopteerd worden door Mama Martha. Gelukkig konden we nog wel één iemand heel gelukkig maken, want eindelijk was de oude weg zo hersteld dat Abel ons naar de ferry mocht brengen. Daar bleek weer waarom we tegenwoordig liever via de andere weg gingen: de ferry liet slechts anderhalf uur op zich wachten. Na met z’n allen met Khalid en Siobhan gegeten te hebben was het tijd om ook van hen afscheid te nemen. Gelukkig zien we ze snel weer in Nederland. In de taxi naar het vliegveld kwamen we erachter dat we in alle haast mijn rugzak waren vergeten bij het hotel. De rest was daar ook al niet meer, dus op goed geluk hebben we de taxichauffeur een vriend van hem laten bellen die mijn tas na kwam brengen. Na een half uur peentjes zweten kwam de taxi gelukkig netjes voorrijden en konden we inchecken met al onze spullen. Waar we eerst dachten aardig geholpen te worden met de iets te zware koffer van Suza en Rick, bleken we achteraf toch smeergeld te moeten betalen. Beetje jammer. Na een korte vlucht begon het lange wachten in Dar es Salaam. Op een benauwd, warm vliegveld kregen we te horen dat we pas naar de airco mochten 2 uur voor onze vlucht. Dat betekende nog ruim 7 uur rondhangen en aangezien Dar niet de meest veilige stad is, klonk dat niet heel aantrekkelijk. In het enige ‘restaurantje’ dat open was zou Rob Geus spontaan een paniekaanval hebben gekregen en het enige hotel dat dichtbij het vliegveld was (voor 50 dollar pp), was vol. Naar goed voorbeeld van een paar andere wazungu zijn we dus maar op een van de trappen neergestreken. Daar hadden we in ieder geval drie ‘muren’ om ons heen en hoefden maar aan een kant op te letten of er niets gejat werd. Rick heeft dan ook vrijwel niet geslapen en wij op de plakkerige vieze grond een paar hazenslaapjes. Denk niet dat ik me ooit zo vies en plakkerig heb gevoeld, kun je nagaan hoe Cis zich moest voelen :p.

Na 9 uur op het vliegveld doorgebracht te hebben, waren we in 20 minuutjes aan de overkant. Gelukkig was ons hotel in Zanzibar (dank voor de tip Marion) heerlijk en hoefden we de badkamer alleen met ons vieren te delen. En het belangrijkste: de airco deed het! Aangezien iedereen redelijk kapot was hebben we die dag niet veel meer gedaan, behalve bij het zwembad gehangen. Op zaterdag zijn we naar Prison Island gegaan in een bootje wat volgens Cis die naam niet mocht dragen. Vroeger werden daar de gevangen gedropt, tegenwoordig is het een schildpaddenopvang. De oudste daar is 192 jaar, maar ze kunnen zelfs wel 300 jaar oud worden. En ze vinden het blijkbaar heerlijk om gemasseerd te worden. Daarna zijn we gaan snorkelen, maar de zee was redelijk ruig. Na een paar flinke slokken heel zout water en een heuse Nemo hielden we het dus voor gezien. Een verkoelende douche is op Zanzibar vrij nutteloos, want van denken aan ademen ga je al zweten, dus je kunt je voorstellen hoe we eruit zagen na een wandeling naar de stad om te lunchen. Na bijna vergiftigd te zijn met rotte garnalen zijn Cis en ik terug de airco in gevlucht terwijl Suza en Rick een rondje door het stadje hebben gemaakt. ’s Avonds komt Zanzibar pas echt tot leven in de Forodhani Gardens. Tientallen eetstalletjes maken je eten klaar waar je bij staat, terwijl je kunt kijken naar de plaatselijke jeugd die, opgehitst door henzelf en het publiek, met steeds gevaarlijkere capriolen het water in springt.

Zondag was het tijd voor de Spice Tour. Met een busje met een heleboel andere toeristen zijn we over een kruidenplantage gelopen waar we van alles te ruiken, proeven en zien kregen. Ondertussen werden we versierd met kunstwerken van bananenbladeren. Na de lunch zijn we naar de ‘slavecaves’ gereden. Niet heel indrukwekkend, want meer dan een trap een grot in met een klein verhaaltje erbij was het niet. Toen we weer boven kwamen zagen we een bord waarop stond dat de grot was ontdekt nadat een geit van een herderskind er in was gevallen en o ja, mogelijk hadden er ooit ook wel slaven gezeten. Daarna was het tijd om ‘af te koelen’ in de oceaan, wat lastig is aangezien die ook ruim 30 graden is. Voor Cis was de busrit nog wel verhelderend, want hij kreeg te horen van de gids dat je inderdaad magische, geneeskundige krachten uit albinoledematen kunt halen en dat je in een oogwenk naar Nairobi getransporteerd kunt worden als je op een luipaard gaat zitten. Of het luipaard die rit ook overleefde was niet helemaal duidelijk, maar dat deed er voor de gids ook niet echt toe. Je bent nooit te oud om te leren.

De dag erna zijn we met de taxi naar de oostkust gegaan. We kwamen erachter dat we in een all inclusive resort zaten, compleet met Russen (oke, ze waren Oekraïens, maar toch), dus daar hebben we ons de laatste dagen ook maar naar gedragen. Veel meer dan een beetje snorkelen, zwemmen, overslaan met een bal, eten, drinken, pingpongen en poolen met de Masai hebben we niet gedaan. Heerlijk om even bij te komen, maar na 2.5e dag hadden wij het eigenlijk al wel weer gezien. Tot grote verbazing van de andere gasten, die er gemiddeld 16 dagen zaten. Wat een nachtmerrie. Donderdagavond zijn we terug naar Dar es Salaam gevlogen, waar we weer een paar uur op onze vlucht moesten wachten. Daarna ging gelukkig alles redelijk voor spoedig en om 18u stonden we weer op Nederlandse bodem. Goed gebruind, op slippers en met zonder jas werden we enthousiast onthaald door het ontvangstcomité. Buiten bleek het toch wel een beetje fris te zijn, maar voor het eerst weer met een dekentje op de bank kunnen zitten is dan wel weer heel fijn.

Weer thuis zijn is dubbel. Het comfort van altijd een warme douche en water uit de kraan weegt nog niet op tegen het gemis van Milo en de NICU. Ik vind het heel fijn om bij Cis te zijn, maar vreemd om niet constant Suza om me heen te hebben, die met een half woord of een blik begrijpt wat ik bedoel. De eerste week thuis heb ik dan ook niet veel meer gedaan dan wat documentaires gekeken en een beetje op de bank voor me uit staren. De bekende ‘after-Africa-dip’. Op zaterdag was het feestje van Milou, de PA van de NICU, waar we ook de oude co’s weer zagen. Ook zij hadden nog steeds heimwee, ondanks dat ze alweer minstens 3 maanden thuis waren. De week erna hebben Suza en ik zo ongeveer full time in de bieb gezeten om ons verslag af te krijgen en na een laatste krachtsinspanning en een nachtje doorhalen was het eindelijk af. Inmiddels hebben we ons eindgesprek ook gehad en het allebei mooi afgesloten. Nooit meer coassistent. Over een maandje zullen we allebei afstuderen en dokter zijn. Samen begonnen, samen afgemaakt. Ik zeg: ‘mooier kan het niet’.

En toen was daar ineens weer Sengerema. Zoals de meesten van jullie al wel gehoord of gezien hebben, ben ik inmiddels al weer een paar dagen terug in Tanzania. Op het feestje van Milou zei ze voor de tiende keer dat ik gewoon mee moest gaan en toen Cis zei dat hij nóg twee weken zonder wel zou overleven, heb ik meteen die avond een ticket geboekt. Cis heeft Sophie, Milou en mij zaterdag naar Brussel gebracht waar de gevolgen van de aanslag nog duidelijk voelbaar zijn. Auto’s die niet meer vlakbij het vliegveld mogen komen, minstens 6 controleposten, vluchtelingententen waar je doorheen geloodst wordt, overal het leger met semiautomatische wapens. Mooi om te zien dat het personeel er wel alles aan doet om iedereen zich veilig te laten voelen. Na een volle eerste vlucht van Brussel naar Istanbul hadden we op de tweede vlucht meer geluk. Tijdens de 7.5 uur naar Dar es Salaam hadden we allemaal drie stoelen voor onszelf, dus konden we nog wat uurtjes slaap mee pikken. Ondanks dat waren we na 3 vluchten, heel veel wachten en in totaal 30 uur reizen gebroken. Die vermoeidheid verbleekte even tijdens het verrassen van Siobhan. Zij wist dat Milou zou komen, maar dat Sophie en ik er ook zouden zijn hadden we voor haar verborgen weten te houden. Het staat helaas niet op film, maar dat ze enthousiast was, is het understatement van de eeuw. Na een douche en ontbijt en een drankje bij Tilapia zijn we richting Sengerema gereisd. Duurde natuurlijk weer langer dan gepland, want ja, waarom zou de ferry ooit wel op de afgesproken tijd gaan? Nadat we ons huisje geregeld hadden en zijn gaan eten was het eindelijk tijd om Milo weer te knuffelen. Voor mij natuurlijk nog niet zo heel lang geleden, maar Milou had hem voor het laatst vastgehouden toen hij nog een hummeltje van 3 kilo was. Heerlijk om weer bij hem te zijn. We gaan deze weken hard werken om een plekje voor hem te vinden!

Maandag zijn we voor het eerst weer het ziekenhuis in gegaan. Wat zijn we trots! Het is schoon, de baby’s zien er goed uit, er wordt adequaat visite gelopen, de verpleegkundigen hebben het onder controle. Heel fijn om te zien. We kunnen ons de komende anderhalve week dan ook vooral richten op ondersteuning, training en wat logistieke zaken. Zo willen we een directe telefoonlijn tussen de NICU en de labour ward realiseren zodat er geen baby’s onnodig te laat op de juiste plek terecht komen. Daarnaast willen we een scherm in de NICU en op de prematuren afdeling hangen waarop constant een video voor de moeders wordt afgedraaid met informatie over voeding en verzorging, maar ook met danger signs zodat ze de verpleegkundigen kunnen waarschuwen als er iets met hun kind aan de hand is. Ondertussen zullen we bijspringen in de kliniek. Vervelen hoeven we ons dus zeker niet de komende anderhalve week en donaties voor het project zijn meer dan welkom :).

I’ll keep you posted!

Liefs Iris

  • 27 April 2016 - 17:08

    Margreet:

    Mooi verslag weer iris. Kan me heel goed voorstellen dat het voor cis een cultuur shock is. Ook het bijna dood gaan van een baby lijkt me een trauma maar jij voelt je daar als een vis in het water. Ik hoop dat je veel van je opgedane ervaring kunt benutten in Nederland als je daar gaat werken met baby's. Sommige keuzes zijn niet altijd makkelijk.

    Gr
    Margreet

  • 27 April 2016 - 18:46

    Mark:

    Hi Iris!
    Echt leuk om weer even bij te lezen van je avonturen, en vooral ook van het goede werk dat je daar verricht. Jezus wat doe je daar ook veel. Trots!
    En natuurlijk alvast van harte gefeliciteerd aan jou & Suza met jullie toekomstige dokterschap. Verdienen jullie absoluut, hard voor gewerkt en zoveel goede dingen gedaan dat het voor ons gewone stervelingen (en luie, at that) maar moeilijk is te bevatten.
    Supergaaf ook dat je weer terug bent gegaan. Dit stelt ons treffen helaas nog even uit (maar wie de winnaar zou zijn van een toekomstig spelletje Waku Waku is zonneklaar, al moet ik Cis en zijn bingokaart misschien niet onderschatten ), maar ik weet dat je dat echt graag wou doen en zo te horen ben je ook daar weer fanatiek levensbelangrijk werk aan het doen. Nog heel veel succes, plezier en vitaliteit gewenst, en hopelijk tot snel!
    Liefs,
    Mark

  • 28 April 2016 - 09:22

    Pam:

    Ik zal de lange verhalen en posts voor m'n eigen blog bewaren. Not a lot of words needed.
    Supertrots op jou!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Iris

Actief sinds 19 Aug. 2015
Verslag gelezen: 1819
Totaal aantal bezoekers 8586

Voorgaande reizen:

16 November 2015 - 01 April 2016

Tanzania

26 Augustus 2012 - 01 Februari 2013

Zuid-Amerika

Landen bezocht: