Hamna shida! - Reisverslag uit Sengerema, Tanzania van Iris Wanrooy - WaarBenJij.nu Hamna shida! - Reisverslag uit Sengerema, Tanzania van Iris Wanrooy - WaarBenJij.nu

Hamna shida!

Blijf op de hoogte en volg Iris

18 December 2015 | Tanzania, Sengerema

Allereerst dank voor alle lieve berichtjes/reacties op mijn blog. De meesten van jullie weten inmiddels wel dat die de belangrijkste motivatie zijn om te blijven schrijven, want met mijn breedsprakigheid is het elke keer weer een hele klus. De afgelopen twee weken in het ziekenhuis zijn best heftig geweest, dus ik zal proberen er (kort en bondig) beeld van te schetsen.

Na een onrustige nacht met veel regen en een agressieve ventilator is het lastig uit bed komen. Het ontbijt van twee witte boterhammen, een snoeihard gekookt ei en een stukje cholera watermeloen helpt niet met het wakker worden. Als iedereen uiteindelijk zijn spullen gepakt heeft, vertrekken we een half uur later dan gepland richting ferry. Het is tenslotte wel Afrika. Kleine pitstop bij de supermarkt voor heuse blueband boter in emmerformaat en daarna doorkruisen we het grijze Mwanza. Als we na 10 minuten mensen ontwijken en afpoeieren bij de ferry aankomen is deze net vertrokken. Gelukkig is er nog eentje en kunnen we daar wel rustig (en in de schaduw) wachten. Achteraf misschien niet de goede keuze, want de Mzungu (blanke) ferry was alweer terug en weer vertrokken tegen de tijd dat wij gingen. Hamna shida (geen probleem)! We hadden vanaf de ferry wel een mooi uitzicht over het meer en de stad. Met al die huisjes tegen de heuvel lijkt het net een Favella in Rio de Janeiro. Een half uur later waren we aan de overkant en daar stond Abel, onze vaste dalladalla chauffeur al op ons te wachten. Aangezien we met z'n achten waren + bagage hebben we heel decadent voor deze keer de dalladalla maar afgehuurd. De kerel voorin werd prompt uit het busje gegooid, zodat wij de beste plekken konden innemen. Hoe verder naar achter je zit, hoe harder het hobbelt. Dat hebben we geweten ook. De route naar Sengerema is meer gat dan weg en regelmatig word je een paar cm van je stoel gewipt. Zelfs met mijn lengte heb ik een paar keer het dak geraakt. Na anderhalf uur stuiteren door schattige dorpjes en prachtige groene natuur kwamen we bij de poort van het ziekenhuis aan. Voor deze ene keer werden we zelfs met busje en al het terrein op gereden en voor ons huis afgezet. Wat een luxe! Ons huis ligt op de compound van het ziekenhuis en is zo’n vijf minuten lopen vanaf de hoofdingang.

Mama Elisabeth en mama Martha stonden al heerlijk voor ons te koken. Snel hebben we de tassen in een hoek gegooid en een rondleiding door ons thuis voor de komende drie maanden gekregen. De komende paar dagen moeten Suza en ik nog even samen op een kamer slapen, omdat we nog met 8 man zijn. Stiekem vinden we dat niet zo erg, want het is al wel heel veel verandering (onze arme hoofdjes maken overuren). Niet veel later konden we (lekker buiten) aan tafel voor de lunch. Na het bidden gingen de deksels van de pannen en kreeg Suza het nog even Spaans benauwd, want er stond vis op het menu. Zelfs dit kan mama echter heerlijk klaarmaken, dus we gaan de komende maanden niets te kort komen. Mama Elisabeth kookt elke dag voor ons tussen de middag een warme maaltijd en bakt heerlijk vers brood. Mama Martha komt op maandag, woensdag en vrijdag en doet dan onze was en helpt mama Elisabeth waar nodig. Daarnaast ontbijten en lunchen ze gezellig met ons mee. Ook nog eens goed voor ons Swahili, want dat heeft duidelijk nog wat oefening nodig.

Na de lunch kregen we een korte rondleiding door het ziekenhuis, nog wel in burger, want eigenlijk mogen we zonder dokterspermit geen stap in ‘t ziekenhuis zetten. We werden overdonderd door de indrukken. Heel veel, hele zieke mensen. Soms wel twee per bed. Met daarnaast veel familie, want de directe zorg (eten, wassen, etc.) wordt door de familie gedaan. De nurses doen alleen medische zorg (medicijnen toedienen), als ze niet liggen te slapen of thee zitten te drinken. Dan heb je ook nog clinical officers (CO), qua kennis vergelijkbaar met (slechte tot middelmatige) verpleegkundigen in Nederland. Daarboven staan de assistent medical officers (AMO) die op het niveau van ervaren verpleegkundigen werken (als ze een vaste afdeling hebben) en dan heb je ook nog de medical officers (MO) die een opleiding hebben gehad die vergelijkbaar is met de onze. In het hele ziekenhuis (ruim 300 bedden) zijn (op een goede dag) echter maar zo’n 15 MO’s aanwezig. Ondenkbaar in Nederland. Na een korte wandeling over de afdelingen, het lab, de administratie en het kantoor van Zuster Marie José (de baas van het ziekenhuis) waren we compleet uitgeteld van alle indrukken en besloten we dat het genoeg was voor vandaag.

Samen met Annelies en Sofie zijn we even naar het dorp gelopen. Dat is een klein half uur wandelen en daarin zijn we door minstens 24 mensen aangesproken. Je zou toch verwachten dat het inmiddels niet echt meer interessant is, want er komen hier al 30 jaar coassistenten. In het dorp zijn we even langs de bank, het postkantoor, de kleermaakster en de supermarkt geweest, dus we weten meteen waar alle belangrijke dingen zijn. Met de taxi terug naar huis voor het avondeten. Mama had vers brood gebakken en met heuse nutella en zelfgemaakte pindakaas gaat dat er prima in. Aangezien de overdracht al om 7.30 ’s ochtends is, zijn we op tijd gaan slapen. Ik had nog even Kilimanjaro flashbacks aangezien het matje op de rotsbodem daar bijna zachter was dan dit matras. Niet echt een goede nachtrust gehad, dus toen om 7u de wekker ging moesten we even moed verzamelen. Snel kleren aangeschoten en richting overdracht gelopen. Die begint met een gebed, daarna worden de opnames besproken en vervolgens de patiënten op de IC en de overledenen. Ondertussen geeft Zuster Marie José commentaar en knikt iedereen heel instemmend (om volgens mij vervolgens toch hun eigen zin te doen). Daarna is het tijd voor ons om ons voor te stellen (awkward). Na de overdracht is het tijd voor ontbijt. Pap met banaan en kaneel, een perfect gekookt eitje (thanks Suza!) en boterhammen met pindakaas en nutella. Een prima start van de dag. Tijdens het ontbijt hoorden we ook nog eens dat het Esther (de coassistent uit Amsterdam) is gelukt om onze dokterspermit te regelen! We mogen dus vanaf nu in onze doktersoutfit aan de slag.

Suza wordt vandaag ingewerkt op de mannenafdeling (zodat we eventueel voor later weten hoe het daar aan toe gaat) en ik ga met Anoek mee naar de kinderafdeling. Daar moet eigenlijk altijd een coassistent staan, omdat er geen vaste dokter is. We worden meteen van alle kanten aangeklampt door wanhopige ouders die met doodzieke en vaak uitgemergelde kindjes op hun rug op zoek zijn naar iemand die hen kan helpen. De kinderafdeling bestaat uit 5 kamers + een IC. Kamer A (malnutritie = ondervoeding), kamer B (chirurgie) en de papa-kamer (hier liggen kindjes die alleen een papa bij zich hebben) zijn van ‘ons’. Daarnaast lopen we regelmatig op de IC binnen (die ook dienst doet als behandelkamer voor bijvoorbeeld medicatie toediening, het prikken van infusen en het geven van bloedtransfusies) om te kijken of daar een kind is wat acute zorg nodig heeft. Daar zijn ze hier namelijk niet zo heel alert op. Kamer C en D zijn in principe van de AMO’s en daar liggen de kindjes met ‘normale’ infecties en malaria. Toevallig is Marie-José op de afdeling, dus laten we haar meteen kijken naar een intens mager jochie van 2 met een buik die niet zou misstaan bij een hoogzwangere vrouw. Op de echo is een dichte massa gezien en Marie-José vindt dat we wat aanvullend onderzoek moeten doen, zodat we eventueel kunnen starten met chemotherapie. Degene die dat aanvullend onderzoek moet doen is echter de komende dagen niet aanwezig, dus in de tussentijd is het pappen en nathouden. Nadat ik 2 patiëntjes met Anoek heb meegekeken stuurt ze me met een nederlands-swahili medisch boekje op pad. Iets vragen lukt nog net, maar in plaats van ja of nee komt er een verhaal van hier tot Tokyo. Paniek! Dat wordt flink oefenen. Anoek kan zelfs moeders op hun kop geven in het swahili. Daar kunnen wij alleen nog maar van dromen. In de tussentijd proberen we af en toe een nurse of CO aan te klampen die voor ons wil vertalen. Als extra moeilijkheidsfactor spreekt een deel van de patiënten ook geen Swahili, maar Sukuma. Daar gaan we ons maar niet aan wagen, één taal is al moeilijk genoeg. Na heel wat gestuntel en consultjes van Anoek hebben we voor de lunch de papa-kamer en een klein deel van kamer A gezien. Kletsnat van het zweet en uitgeput en hongerig van alle indrukken vallen we aan op mama’s beroemde gehaktballetjes in tomatensaus. Fantastisch!

’s Middags gaat ook Suza mee naar de kinderafdeling, die we de komende maand samen zullen bestieren. We merken al snel dat het heel fijn is dat we elkaar om hulp kunnen vragen, want ook al hebben we in Nederland van de meeste dingen de theorie wel gehad, je komt in de praktijk gewoon (vrijwel) geen Malaria, TB, HIV, wormen, andere rare parasieten, ondervoeding of lever-, nier- en hartproblemen tegen bij kindjes. We zijn dus bijna opgelucht als we zien dat een kindje pus in zijn urine heeft of een simpele longontsteking, omdat we dan weten wat we moeten doen. Naast het feit dat we ziektebeelden tegen komen die we alleen maar uit de boeken kennen, komen mensen pas laat naar het ziekenhuis, omdat het duur en ver weg is en ze vaak van te voren naar de traditional healer zijn geweest. Die stopt ze vol met allerlei kruiden of ‘behandeld’ het zieke lichaamsdeel door met een mesje krasjes in de huid te zetten. Hier geen kwestie van ‘baat het niet, schaadt het niet’ dus. Soms worden mensen jarenlang behandeld door een traditional healer voor ze eindelijk naar het ziekenhuis komen en soms is het dan al te laat. De middelen zijn hier niet oneindig en als ze er wel zijn kunnen mensen het vaak niet betalen. Voor kinderen onder de 5 en ouderen boven de 80 is de zorg gratis. En ook voor mensen zonder familie of heel arme mensen kan er een uitzondering gemaakt worden. Ook diagnostische testen zijn vaak out of stock of worden gewoon niet gedaan. Heel belangrijk dus om vriendjes te maken in het lab, want dan krijg je vaak meer gedaan. Rond 19u zijn we helemaal gebroken en besluiten we dat het genoeg is voor vandaag. We krijgen nog even een mondelinge overdracht van de chirurgie afdeling, want daar zijn we niet meer aan toe gekomen. Morgen weer een dag. Aan die instelling moeten we nog wel even wennen. Het werk is hier nooit af, dus moeten we onszelf in bescherming nemen en op een gegeven moment gewoon naar huis gaan. Er is altijd nog een doctor on call.

Een koude douche na een lange dag op de warme afdeling is niet eens zo heel vervelend en je voelt je wel weer even (letterlijk) fris. 3 minuten. Dan moet je je namelijk weer helemaal insmeren met DEET, omdat je anders leeggezogen wordt door de muggen. Niet helemaal succesvol, want met name tussen 17 en 19 op de afdeling zwermt het van die ondingen. We krabben ons dan ook allemaal helemaal een ongeluk en de vorige co’s hebben zelfs al flinke wonden op hun enkels van het geschuur. Pijn is beter te handelen dan jeuk. Gelukkig slapen we ’s nachts wel onder een klamboe, al lijkt het alsof ze daar ook in en uit kunnen teleporteren, want ik heb elke ochtend weer nieuwe bulten. Ach ja, we slikken malariaprofylaxe, dus het zal wel meevallen.

Woensdag en donderdag zijn Suza en ik voor het eerst alleen gelaten op de afdeling. Wat is dat heftig. Permanente onderbezetting en minstens 60 hele zieke kindjes. Een groot deel ervan is zo ernstig ondervoed dat ze ofwel helemaal opzwellen of compleet vel over been zijn. Daarbij laat vaak hun huid los door het vitaminetekort, waardoor het eruit ziet alsof ze tweedegraads brandwonden hebben. Een heel naar gezicht en ze hebben dan ook intens veel pijn. Donderdag was er zelfs helemaal niemand. Geen nurse, geen CO, geen AMO. Suza was bij mama Safi (de wondverpleegkundige) met een patiëntje waar ze de dag ervoor bij was geweest en die werd zo ongeveer gedwongen om een naald in zijn ontstoken knie te zetten, dus die was ook niet beschikbaar. Maar er was wel een vader die me nog net duidelijk wist te maken dat zijn dochter aan het stuipen was. Help! Tegen de tijd dat tropenarts er was, was het me al wel duidelijk dat ze niet aan het stuipen was gelukkig. Ook hij had het nog niet eerder in het echt gezien, maar samen kwamen we tot de conclusie dat het tetanus moest zijn. Marie-José werd er bij gehaald voor evaluatie en zij was het met ons eens, maar dat betekent dus wel een doorverwijzing naar het grote ziekenhuis, want hier hebben we geen anti-tetanusmedicatie. Tegen de tijd dat dat allemaal geregeld was kwam oma binnen met het jongetje met de enorme buik, omdat hij sinds de dag ervoor constant aan het overgeven en aan de diarree was. Omdat hij niks binnen kon houden besloten Suza en ik dat het beter was hem een infuus te geven. Aangezien ze hier prikken op ‘anatomische kennis’ (die ze eigenlijk niet bezitten) en niet gericht op een vat besloot ik het zelf maar te doen en gelukkig zat ik bij de tweede keer prikken raak. Het is echt schrijnend om te zien dat kinderen hier vaak wel 10-15 keer lukraak geprikt worden en dan nog een tik krijgen als ze huilen omdat het pijn doet. We hebben alleen echt niet de tijd om het allemaal zelf te doen. Terwijl de infuuszak aanhing en we bezig waren met het voorschrijven van antibiotica en het inbrengen van een neusmaagsonde bekroop me een heel naar gevoel. Terwijl ik (vrijwel zeker tevergeefs) aan het vechten ben voor het leven van dit jongetje met een enorme tumor in zijn buik liggen er op de afdeling heel veel kindjes waar niet naar omgekeken wordt, terwijl die waarschijnlijk een veel betere kans op overleving hebben. Aan de andere kant wil je ook niet zomaar opgeven. Een enorme tweestrijd, waar ik echt even stuk van ben geweest. Gelukkig kunnen Suza en ik er samen goed over praten en kan ik ook bij het thuisfront mijn frustraties kwijt. Van te voren probeer je een beeld te schetsen van het ziekenhuis en het werk, maar je beseft je pas echt waar je in terecht bent gekomen als je er met je voeten middenin staan. (later dat weekend hoorden we dat hij nog diezelfde avond is overleden).

Gelukkig is er ook tijd voor ontspanning en dit keer hadden we een lang weekend, omdat we ons werkvisum (CTA) moesten gaan halen in Mwanza. Om 16u (Afrikaanse tijd, dus een beetje later) zouden we opgehaald worden door Abel, maar hij stuurde uiteindelijk een vriend van hem. Helaas niet de beste plekken in de dalladalla dus en dat hebben we geweten. Anderhalf uur lang hobbelen met maar één bil op een stoel en 3 oksels in m’n gezicht en 2 paar goedgevulde boezems in mijn nek is geen pretje kan ik je vertellen. We waren dan ook heel blij toen we eindelijk het water zagen. De ferry was natuurlijk net weg, maar we vonden het wel fijn dat we even rustig konden bijkomen met een colaatje. We trekken altijd veel bekijks, maar nu was er een moeder die het nodig vond haar kindje onze kant op te sturen. Die vond het maar wat eng en begon zelfs te huilen toen wij lief naar haar zwaaiden. Mama pakte haar dochter prompt op, liep naar ons toe en sloeg met haar handje op het hoofd van Annelies om te laten zien dat we echt niet beten. Je maakt wat mee op reis. Kind was overduidelijk niet overtuigd van onze onschuld trouwens en de hele overtocht op de ferry heeft ze ons wantrouwend en met een trillend lipje aan zitten kijken. Wij zagen inmiddels meer groen dan roze en waren blij toen we eindelijk onze tassen konden dumpen in het hotel. Ook daar kwamen we van een koude kermis thuis, want er was geen kamer meer op de bovenverdieping en dat betekent ook geen warme douche. We zijn dus inmiddels ster in het speeddouchen en als je er eenmaal onder staat is het ook lang zo erg niet als je van te voren denkt. Alle oude en nieuwe coassistenten uit Sengerema, Sumve en Biharamulo waren dit weekend in Mwanza en als afscheidsfeestje hadden ze een karaokeavondje gepland bij het Gold Crest hotel (een van de betere hotels). De ene helft van de bezoekers is blank, de andere helft heeft een niet zo heel zedelijk beroep. Iets met vraag en aanbod? Al snel kwamen de microfoons tevoorschijn en werd er ‘prachtig’ meegezongen met kaskrakers uit de jaren ’90. Aangezien ik me nog steeds niet heel lekker voelde en mentaal ook een heftige dag had gehad en Glenn ook al een aantal dagen ziek was, besloten wij terug naar het hotel te vluchten voordat de microfoon ook aan ons opgedrongen werd. Een uurtje later kwam Suza ook al thuis, want de rest ging nog stappen en dat was ook voor haar wat te gortig na onze drukke week.

Op vrijdag hebben we ’s ochtends ons CTA geregeld. Soort van. Niemand had verteld dat je een stempel in je paspoort krijgt en niet gewoon een los briefje en op de site stond dat een kopie van je paspoort voldoende was, dus die had ik braaf bij me. Helaas. Wel een bonnetje, geen CTA. Dan nog maar een keer terug binnenkort. Na een uurtje konden de andere twee hun permit ophalen, dus besloten we zelf vast op zoek te gaan naar de supermarkt. In degene die we konden vinden konden we nog net op tijd op zij springen voor wat muizen, dus besloten we aan een politieagente te vragen waar we de U-turn konden vinden. Die wist het zelf eigenlijk ook niet en vroeg het aan een oud mannetje. Die kon het ons natuurlijk niet uitleggen, maar moest en zou ons brengen. Zucht, dat gaat weer geld kosten. In de supermarkt keken we onze ogen uit: pesto, olijven, browniemix. Ze hebben hier alles. Daar betaal je dan wel de hoofdprijs voor. Dat doen we wel een keer als we echt wanhopig zijn. Voorlopig redden we het prima met het Tanzaniaanse eten. Wel even de benodigde toiletartikelen gehaald, want die pasten echt niet meer in onze backpacks door al die Kilimanjaro spullen en douchen konden we daar toch niet ;). Na het regelen van het CTA was de rest ook uit bed gestrompeld en kregen we een rondleiding door de stad. Mwanza heeft echt een hele andere sfeer dan Moshi en Suza en ik hebben dan ook een beetje heimwee naar het gemoedelijke, kleurrijke Moshi. Mwanza is grijs, vies en mensen zijn een stuk opdringeriger. Na wat gegeten te hebben vonden we het welletjes en besloten we de rest van de middag lekker aan het zwembad te gaan rusten. ’s Avonds hebben we daar ook heerlijk gegeten, al moet je wel een uur voordat je honger krijgt bedenken dat je iets wil gaan eten, want ze zijn niet de snelsten. Na het eten zijn we terug gelopen naar Lake. Daar hebben we even lekker gesport om ons hoofd echt leeg te maken. En om de pijn van de koude douche te verzachten. Morgen mogen we gelukkig naar een andere kamer, want de ventilator in deze kamer zit maar aan een half draadje vast en hangt pal boven ons, dus we durven hem niet aan te zetten. Het is te lang geleden dat we een amputatieverband geoefend hebben.

Zaterdag hebben we bij de Italiaan gegeten en tot Suza’s grote genot hadden ze daar zelfs chapati’s. Esther is daarna nog even met Milou naar de markt geweest. Sophie en Annelies gingen met Don (een schatrijke Ier die niet weet waar hij met zijn centen naartoe moet) een dagje naar de Serengeti. Moet kunnen. Wij hadden niet zo’n zin om door de stad te sjokken, dus hebben lekker de hele dag aan en in het zwembad gelegen. ’s Avonds was de maaltijd wat minder een succes en tegen de tijd dat er eindelijk iets fatsoenlijks op tafel stond was het eigenlijk alweer bedtijd. Bij thuiskomst zijn we dan ook maar meteen in bed gedoken. Inmiddels heeft zo ongeveer iedereen last van zijn buik, dus heel veel energie hebben we niet. Veel meer dan wat hangen bij het zwembad, skypen en bloggen komt er dan ook niet uit onze vingers. Om 16u hadden we met Annelies weer afgesproken bij de ferry. Geen Annelies en geen ferry te zien. Om 16.30 inmiddels wel een ferry, maar nog steeds geen Annelies. Wij lagen alle drie voor pampus op de bankjes en werden aangestaard alsof we behekst waren. Don heeft ondertussen met gevaar voor minstens 14.000 diersoorten de Serengeti in 2.5 uur doorkruist, terwijl het normaal zo’n 5 uur duurt. Maar hij is onder andere autocoureur geweest, dus het kan allemaal. Om 16.40 kwam Annelies de ferry opgestormt. Die vertrok natuurlijk pas om 17.45. Zucht. Gelukkig stond Abel ons al op te wachten. Anderhalf uur later en een paar blauwe plekken rijker waren we weer thuis. Helaas geen vers brood vandaag, maar wel samosa’s en pepernoten. Het is tenslotte sinterklaas! Een groot contrast voor Annelies, die net van een 5-sterren resort kwam met een vijfgangen ontbijt, lunch en diner. Met dank aan Cis hebben we een nieuwe gezamenlijke verslaving waarmee we onze avonden vullen: pretty litte liars. Niemand had verteld dat dat een semi enge serie was. Wat niet echt handig is als de helft van de tijd de stroom uitvalt. Deze week moeten we het ook nog eens zonder stromend water doen, omdat onze tank/pomp kapot is. Dus we voelen ons heel zielig.

De komende twee weken zijn er op proef 15 Tanzaniaanse coassistenten, waarvan er 8 op de kinderafdeling zullen staan. Het is ons niet helemaal duidelijk wat hun niveau en taak is, maar hopelijk geeft het ons wat ruimte om wat zorgvuldiger naar patiënten te kunnen kijken en niet alleen maar brandjes te blussen. Op maandag en dinsdag zien ze zowaar grote delen van de afdeling, waardoor Suza naar de labour ward en operaties kan en ik met Milou naar de NICU. Die baby’s blijven toch het leukste. Maar ook heftig, regelmatig worden we gebeld voor een reanimatie en rennen we door de gangen van het ziekenhuis (wat nog best lastig is op klompen) terwijl we zo ongeveer uitgelachen worden door patiënten en personeel. Ze kennen het begrip rennen hier niet echt. Als je vraagt of iemand iets ‘nu’ voor je wil doen, omdat de patiënt anders doodgaat knikken ze braaf en doen vervolgens niets. Heel frustrerend. Sowieso behoort het inschatten van de ernst van een situatie niet altijd tot het rijtje van capaciteiten. Milou en ik stonden bij een kindje dat heel slecht ging en vervolgens kwam de verpleegkundige vragen of we even paracetamol voor een ander kind konden voorschrijven. Ehh nee, we staan te reanimeren. O, o ja, nee dan kon het misschien wel even wachten. Het is wonderbaarlijk hoe passief hier op dingen gereageerd wordt. Terwijl je een kind staat te reanimeren, liggen er drie moeders om je heen gewoon te slapen. Alsof het niets is. In Nederland zou de halve afdeling op z’n kop staan. Hier heb je geluk als je een extra paar handen krijgt om je te helpen. Milou en Niek hebben inmiddels wel een groot deel van het ziekenhuis getraind, waardoor de opvang van de kleintjes steeds beter gaat. Belangrijk, want over een paar weken gaan zowel Milou als Niek terug naar Nederland en dan zullen ze het zelf moeten doen.

Woensdag was een nationale feestdag en de president had deze dag uitgeroepen tot nationale schoonmaakdag. Voor ons een vrije dag, maar omdat ik nog wat dagen moet compenseren vanwege de safari met papa, mama en Max ben ik met Milou naar het ziekenhuis gegaan om de ronde te lopen over de NICU en de prematurenkamer. Fantastisch om die kleintjes in hun steigerhouten couveuses te zien liggen. Ook nog even geknuffeld met Milo, een vondelingetje uit de septic tank die Milou onder haar hoede heeft genomen. Dat geeft weer wat positieve energie na alle ellende die we hier dag in dag uit zien. Net toen we thuis waren, werden we gebeld voor een reanimatie, maar de verpleegkundige had heel adequaat gereageerd en zelf het kind weer op de been gebracht. Heel mooi om te zien dat het harde werk dus loont. Dan maar een cursus neonatal life support op de pop bij Milou thuis. Omdat het een feestdag was zijn we met Milou, Niek en Siobhan (de Amerikaanse gynaecologe) kip gaan eten bij een restaurantje vlakbij.

Donderdag en vrijdag zijn we weer flink aan de slag gegaan. We zijn er inmiddels wel achter dat de coassistenten vooral handig zijn omdat ze leesbaar in het Engels een duidelijke anamnese in de status schrijven. Alle conclusies die ze trekken worden alleen gevolgd door: continue treatment, dus we moeten wel alles controleren en behandelingen in gang zetten. ’s Middags zijn we even een rondje om het ziekenhuis gelopen om te zien waar we eigenlijk leven. Achter de kinderafdeling staat het crematorium en een paar slimme zakenmannen hebben het idee gehad om in de straat ernaast doodskisten te gaan maken. Ze vonden het maar wat hilarisch dat wij er foto’s van maakten en hadden al een doodskist met mooie paarse linten geopend toen ik struikelde. No thank you. Thuis hebben we mama afgelost, zodat zij naar huis kon. Een kwartiertje later kwam er een allerschattigst oud mannetje langs op de fiets met een grote emmer achterop. Hier wordt de melk gewoon nog thuisgebracht! Sophie en consorten waren per ongeluk een blok kaas in de koelkast vergeten, dus ’s avonds hebben we heerlijk zelfgemaakte soep en tosti’s gegeten. Vrijdag was weer een halve dag, omdat we voor het donker richting Mwanza moeten. Om 16u hadden we weer afgesproken met Abel, die kwam uiteindelijk pas om 16.45 aankakken met een volle dalladalla. Nadat wij erbij gepropt waren reed hij naar town om zijn andere klanten eruit te kieperen. Vervolgens besloot hij langs zijn huis te rijden om zijn zoontje op te halen en daarna weer langs town te rijden. Rond 17.30 reden we dus pas weer weg bij het ziekenhuis. 1.5 uur later dan gepland. Halverwege besloot hij ook nog eens te stoppen om voor ons allemaal een mango te halen. Heel lief, maar een half uur stoppen is echt niet nodig. Eenmaal bij de splitsing voor de twee ferry’s aangekomen riep iedereen heel hard dat we linksaf moesten. Abel dacht dat ze een grapje maakten en besloot rechtdoor te gaan. Die ferry ging dus niet. Dan toch maar naar de andere kant. Je gelooft het niet. Die ferry ging net weg. Toch maar weer terug naar de andere kant. De ferry zou echt komen, beloofd. 20 minuten. Hij was wel zo netjes om met ons te blijven wachten. Geen stroom, dus als je op je telefoon keek hoelang je al aan het wachten was werd je meteen bestraft met honderden vliegjes in je gezicht. Wij kregen het steeds benauwder, want we wilden echt niet weer terug naar Sengerema. In de emmers waarmee we onze wc’s doorspoelden zwommen inmiddels wormpjes en je kunt wel raden uit welke ton het drinkwater van de afgelopen week kwam. Godzijdank kwam na een uur eindelijk de ferry, maar die besloot nog even te wachten met vertrekken. Na een valse start (we moesten nog even terug om nog wat mensen op te halen), kwamen we goed chagrijnig pas om 21.30 in Mwanza aan. We hebben het record van langste reis verbroken! Elk nadeel heb zijn voordeel.

In het Lake hotel moesten we nog even stennis schoppen, want onze reservering was weer mislukt. Er was geen double room beschikbaar, dus moesten we per se twee singles, maar die zijn even groot als een double. Dat weigerden we dus en daar schrok het jongetje achter de balie nogal van. Maar Suza trok heel stoer gewoon maar 1 sleutel uit zijn hand en liep daar mee weg. Komen we op die kamer, doet het licht het niet, geen wc-papier, niks. Wij weer terug gestormd. Toen had ‘ie ineens wel een double voor ons, maar die had wel een klein probleempje. Als je doortrok lekte er een beetje water uit de wc. Dachten we. Geen probleem voor een nachtje, als we morgen een nieuwe kamer krijgen. Toen we ’s avonds thuiskwamen van het eten en een drankje bij Gold Crest met Hannah en Milou kwamen we achter het ware probleem. Inmiddels deed de stroom het weer (het licht op die andere kamer was dus waarschijnlijk ook niet kapot :p) en zagen we dat er in de badkamer 3 cm water stond! Natte voeten halen dus. Wel ja, kan er ook nog wel bij. Zaterdagochtend hebben we eerst een rondje over de markt gedaan en zijn we daarna richting zwembad gelopen. Daar hebben ook wij de illustere Don ontmoet. Aardige kerel die duidelijk te weinig westerse aanspraak heeft, in 5 minuten tijd hebben we al 6x hetzelfde verhaal gehoord. We werden meteen met z’n allen uitgenodigd op de boot. Was nog even spannend, want er trok onweer over Mwanza, maar om half 5 was het zover. Met de speedboat zijn we het Victoriameer opgevaren en hebben zelfs een paar baby krokodillen gespot. Met de zonsondergang als achtergrond hebben we genoten van een drankje en zijn Suza en Milou zelfs zo stoer geweest om even in het meer te springen. Al wisten ze niet hoe snel ze de boot weer in moesten komen toen ik heel hard ‘kijk uit, krokodil!’ riep. Na het bootavontuur zijn we nog even zijn mansion gaan bewonderen onder het genot van een Baileys/Amarula. Alleen al de comfortabele autorit was het waard. Na het eten bij Tilapia zijn we nog even naar de Fusion geweest, dé uitgaanstent van Mwanza. Toen we binnenkwamen waren er ongeveer 3.5e chinees, 2.4 Indiërs en 7 Tanzanianen. Die vielen bijna allemaal van hun stoel toen wij daadwerkelijk op de dansvloer gingen staan. We zetten duidelijk een trend want na een uur kwamen voorzichtig meer mensen de dansvloer op. Waaronder een stel Duitse meiden en een jongen die wel doof en gevoelloos moesten zijn, zo weinig ritme hadden ze. De mannen komen hier heel netjes vragen of je ‘company’ wil en zijn vervolgens heel verbaasd en teleurgesteld als je daar negatief op antwoord. Gelukkig druipen ze wel af als je volhardend bent. Al nam eentje Justin Bieber’s ‘is it too late now to say sorry?’ als excuus om het nog een keer of 3 te proberen, compleet met op z’n knieën gaan. Helaas. Bij de Duitsers had ‘ie meer succes.

Bij thuiskomst niet alleen muggen in de kamer, maar ook een kakkerlak in ons bed. Zo fijn. Nadat die buiten de deur was gezet konden we eindelijk gaan slapen. Zondag zijn we in de stromende regen even naar het bakkertje gelopen voor ontbijt en hebben we de hele dag onder het afdak zitten skypen en bloggen. Om 15u hoorden we ineens dat Salum (de eigenaar van de Arabische ferry) ook in Tilapia was en zo naar Sengerema wilde varen en dat hij de ferry zou laten vertrekken als wij er ook waren. Nou, dat laten we ons geen twee keer zeggen. Snel spullen gepakt, Abel ingelicht en naar de boot gelopen. Daar stond Salum al op ons te wachten en we mochten naar de kajuit komen. De kapitein werd naar buiten gebonjourd en wij werden aan het roer gezet. Geen probleem, gisteren de speedboat, vandaag een ferry, morgen een cruiseschip. Doen we wel even. Mocht dat dokteren en schrijven niks worden, kan ik altijd nog kapitein worden. Ondertussen ook nog 3x gecheckt met Abel of hij wel op tijd zou zijn. Ja, ja, geen probleem, hamna shida. Om 16.45 waren wij aan de overkant. Om 17.15 was er nog steeds geen Abel, dus besloten we maar een soda te gaan drinken. Om 18u zei hij dat het nog maar een kwartier zou duren en om 19u nog maar 2 minuten. Uiteindelijk hadden zelfs de locals medelijden met ons en kwamen ze ons juichend halen toen Abel eindelijk om 19.30 de hoek om kwam rijden. Hij had naar eigen zeggen 2x een lekke band gehad, maar zelfs ik kan die in 20 minuten vervangen, dus dat kan zijn vertraging echt niet verklaren. Binnenkort maar eens een hartig woordje met hem spreken. Hij had zelf ook wel door dat hij niet helemaal goed zat, want hij was verdacht stil. Als troost hebben we bij thuiskomst nog maar een aflevering pretty little liars gekeken.

Maandag was onze afdeling alweer gedaan door de coassistenten dus kon Suza naar de labour en ik met Milou naar de NICU. Na de ronde ben ik nog even naar Suza op de labour gegaan, maar daar vielen de baby’s er steeds uit als we net op de andere kamer waren. Vrouwen mogen hier niet schreeuwen, want dan krijgen ze gewoon een pets, dus het is nogal lastig te ontdekken welke vrouwen op het punt van bevallen staan. Toen we net thuis waren voor de lunch kreeg ik een appje van Milou dat ze een spoedkeizersnede gingen doen. ‘spoed’, want tegen de tijd dat wij er waren duurde het nog 20 minuten voordat ze eindelijk gingen beginnen. Suza ging met Siobhan opereren en Milou en ik deden de opvang van het kind. Die kregen we aanvankelijk redelijk op gang, maar al snel kachelde hij toch in. Drie kwartier hebben we alles op alles gezet om hem te redden, maar het mocht niet baten. Moeders willen (of mogen) hier hun kinderen niet vasthouden als ze sterven, cultuur. Maar geen kind verdient het om alleen te moeten sterven. Aangezien Milou naar een bespreking moest heb ik deze taak op me genomen. Een heftig, maar ook bijzonder moment. Na 20 minuten was het zover en stopte zijn hartje echt met kloppen. Als je de witte lipjes weg dacht was het net een tevreden slapend kindje.

Inmiddels was het al half 4 en had ik nog niet geluncht, dus Suza kwam me halen. Even ventileren en gewoon weer door. Samen hebben we ’s middags nog een bevalling gedaan van een vrouw die al 6 kinderen had gekregen. Deze floepte er dus binnen 5 minuten uit en vond dat niet zo fijn. Nadat we hem op de NICU aan het zuurstof hadden gelegd hadden we wel genoeg zieke kindjes voor vandaag gezien. Tijd voor ontspanning.

Dinsdag ben ik meteen na de overdracht met Milou de visite op de NICU gaan doen, omdat zij ’s middags cursus moest geven. Ons kind van gisteren blaakte gelukkig van gezondheid. Het zijn de kleine dingen die het doen. Af en toe krijgen we een lachje van een kindje dat een paar dagen daarvoor nog heel bang en ziek was en dat maakt echt veel goed. Na het ontbijt ben ik met Suza naar de labour gegaan, waar de ene na de andere baby geboren werd. Een van de baby’s had een flink koppie en zat daardoor wat langer vast, waardoor hij niet echt lekker op gang kwam. Natuurlijk kwamen net op dat moment alle studenten van Milou binnen, dus mocht ik met een publiek van 15 man mijn eerste eigen reanimatie doen. Gelukkig kwam hij snel op gang en kon ik hem overdragen aan Milou en Niek die er een praktijkles van maakten, want de volgende baby’s kondigden zich al aan. Ondertussen moest ik Siobhan helpen met hechten, omdat een moeder haar benen niet open wilde houden en op het bedje ernaast probeerde Suza uit alle macht een moeder (maar eigenlijk nog meisje) te laten persen, omdat het kind er echt uit moest. Ze was echter verschrikkelijk bang en durfde niet. De CO die er bij stond was ook niet van grote hulp, want toen Suza vroeg wat ze nog kon doen om haar niet te laten inscheuren zei hij doodleuk: ‘there is nothing you can do, she is going to rupture, she just needs to push’. Nou, lekker dan. Suza d’r overredingskracht is gelukkig groot en met wat aanmoediging en een beetje gesjor kwam er een flinke beer uit die het gelukkig goed deed. Lunchtime!

Na de lunch was het rustig en ook onze afdeling was redelijk onder controle. Aangezien onze internetbundel er bijna doorheen is, besloten we even naar town te lopen. Na 3 kwartier moeilijk doen en verkeerde dingen aangesmeerd krijgen was het ons eindelijk gelukt om beltegoed te bemachtigen. Helaas voor Suza nog steeds geen chapati’s. Naarmate de avond vorderde kreeg ik het steeds kouder en om 22u lag ik met een spijkerbroek, twee vesten, twee lakens en twee dekens op de bank nog steeds te rillen. O oh. Prompt werd er door Suza een thermometer in m’n oksel gestoken: 38,5. Chips. Toch maar Milou gebeld die samen met Niek besloot dat ik toch een malaria sneltest moest doen. Met Annelies en Suza naar het ziekenhuis gelopen, waar het nog steeds lekker druk was. Ik denk niet dat er al ooit iemand zo snel geholpen is als ik, maar voor een keer was ik wel blij met de blanke voorrang. Een klein prikje in de vinger en een kwartier wachten later was de test negatief (geen malaria), maar voor de zekerheid moeten ze dan nog handmatig in een druppel bloed kijken of ze geen parasieten kunnen vinden. Daar had hij eigenlijk geen tijd voor, maar toen we zeiden dat hij het mocht doen als hij tijd had en dan zou bellen als de test positief was wilde hij het bloed wel afnemen. Na een ellendige nacht zonder slaap, met spugen en diarree en zonder belletje dacht ik dat ik ervan af was. Maar ’s ochtends had ik nog steeds 38.7 graden koorts en moest ik van Niek opnieuw een bloodslide laten maken. Weer werd ik niet gebeld, maar toen Suza en Esther naar het lab gingen waren ze blijkbaar mijn sample eerst kwijt en daarna heeft de labmeneer er toch maar zelf naar gekeken. En ja hoor: 4 hele parasieten, dus aan de medicatie. Weet ik in ieder geval waar dat ellendige gevoel vandaan komt. Het vervelendste vond ik nog dat ik daardoor de geboorte van een drieling moest missen. Die doen het gelukkig goed en mama is er heel blij mee. Toch ook papa en mama maar even op de hoogte gesteld, want die wilde ik eerder niet ongeruster maken dan nodig, aangezien ze die dag op het vliegtuig stapten en ik niet wist in hoeverre ik ze op de hoogte kon houden. De afgelopen twee dagen zit ik dus al lamlendig op de bank. Dat geeft wel tijd om een blog van 8 kantjes te typen, dus daarvoor mogen jullie de muggenplaag hier bedanken :).

Papa, mama en Max zijn gistermiddag goed aangekomen in Tanzania, maar de koffers nog niet allemaal. Hamna shida. Hopelijk komen die vandaag nog en kunnen ze daarna onbezorgd verder op Safari. Zondag vlieg ik naar ze toe om nog een paar dagen van de safari mee te kunnen genieten en daarna reizen we af naar Sengerema om kerstavond te vieren en te laten zien waar we wonen en werken. Allemaal alvast een hele fijne (bijna net zo'n warme als hier) kerst toegewenst!

Liefs

P.s. Als mensen een kaartje of iets anders leuks willen sturen .. Het adres is:

Iris van Wanrooy
Student doctor house
P.O. Box 20 Sengerema
Mwanza district
Tanzania, Africa

  • 18 December 2015 - 10:24

    Frans:

    Lieve Iris,

    Gauw beter worden he. Fijn dat je toch op Safari kunt met je ouders en broer.
    Doe de groeten aan het wild-life, hou je taai laat de beestjes met rust en pak zelf ook met regelmaat je rust.
    Laat ons weten hoe het je vergaat en zorg ervoor dat je snel weer de oude wordt. Fijn vind ik het ook dat we jou zo op de voet kunnen volgen hebben we toch het gevoel erbij te zijn.

    Groetjes Frans

  • 18 December 2015 - 12:47

    Margreet:

    Weer een mooi verslag iris. Lijkt me erg heftig om ineens onder die omstandigheden te moeten werken. Die ervaringen neem je voor de rest van je leven met je mee. Petje af hoor!

  • 17 Januari 2016 - 20:20

    Pia:

    beter laat dan nooit; eindelijk jou verslag gelezen. Had je natuurlijk al op de app gesproken maar als ik dan je schrijven lees besef ik pas echt hoe het er daar aan toe gaat. Zoals je al zei een druppel op een gloeiende plaat maar elk leven dat je red is er een. Fijn dat je nu een beetje je draai gevonden hebt en dat je een fijne tijd gehad hebt met Max en jullie pap en mam. Gelukkig ben je weer hersteld van de malaria waar je op tijd bij was. Nog een fijne en leerzame tijd daar en ik kijk uit naar je volgende verslag ; net alsof je er zelf bij bent zo gedetailleerd beschrijf je je ervaringen. Als het goed is is dat verslag nu in dit weekend in de maak als je je aan je woord houdt. liefs Pia groetjes aan Suzanne

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Iris

Actief sinds 19 Aug. 2015
Verslag gelezen: 418
Totaal aantal bezoekers 8602

Voorgaande reizen:

16 November 2015 - 01 April 2016

Tanzania

26 Augustus 2012 - 01 Februari 2013

Zuid-Amerika

Landen bezocht: